Background Image
Table of Contents Table of Contents
Previous Page  13 / 46 Next Page
Basic version Information
Show Menu
Previous Page 13 / 46 Next Page
Page Background

13

STAP 3 VOORBEREIDEN

OEFENING ONDERHANDS LASSEN

ACTIVITEITEN

1

Voorbereiding oefening

De positie waarin een las gelegd moet worden is een heel belangrijk

element waarmee rekening gehouden moet worden. De meest

eenvoudige positie is onderhands lassen. We noemen dat ook wel

‘lassen in het gootje’.

1 Uit welke hoofdonderdelen bestaat een TIG lasinstallatie?

2 Maak een schema van een TIG lasinstallatie.

3 Wat is de betekenis van de lettercombinaties TIG?

4 Wat is het verschil in de werking tussen een actief gas en een

inert gas? Inert betekent: niet actief.

5 Noem vijf specifieke kenmerken van het TIG lasproces.

6 Welke beperkingen heeft het TIG lasproces?

7 Bij TIG lassen wordt gebruik gemaakt van gelijkstroom en van

wisselstroom. Waarvan is de te gebruiken stroomsoort

afhankelijk?

8 Waarom moet bij het gebruik van gelijkstroom de negatieve

pool (-) aangesloten worden aan de lastoorts?

9 Tussen welke waarden varieert de spanning waarmee

daadwerkelijk gelast wordt?

10 Met welke eenheid wordt de spanning aangegeven?

11 Met welke eenheid wordt de stroomsterkte aangegeven?

12 Hoe groot moet de afstand ongeveer zijn tussen de

wolframelektrode en het werkstuk?

13 Welke veranderingen kun je aan de las zien als je tijdens het

lassen de booglengte verandert?

14 Waarvan is de hoeveelheid gas, die nodig is tijdens het lassen,

afhankelijk?

15 Op welke waarde moet je het gasverbruik ongeveer instellen?

16 Wat is het gevolg wanneer je tijdens het lassen de

toevoegdraad telkens te ver terug haalt?

17 Teken de lasaanduiding van een hoeklas met een a-hoogte van

5 waarbij het lassen onder de hand moet worden gedaan.

18 Wat is de betekenis van de lasaanduiding bij stuknummer 1

van tekening TIG1-94300-02?

19 Hoe ziet de lasaanduiding van een buitenhoeklas er uit? Maak

er een tekening van.

20 Een binnenhoeklas mag een beetje bol zijn. Een buitenhoeklas

moet bol zijn. Hoe groot moet de bolheid van een buitenhoeklas

zijn?

21 Bij een buitenhoeklas moet de doorlassing goed zijn. Wat wordt

daarmee bedoeld?

22 Wat wordt bedoeld met de term overbloezing?