13ZW3VZCE2 - page 16

16
VERZORGENDE-IG
Competenties
- componenten
Kwalificerend
Prestatie-indicatoren
Voldoende
Onvoldoende
Goed
1.5 Begeleidt een zorgvrager
C Begeleiden
–– adviseren
–– motiveren
P
Dit betekent dat:
• je een sturende, motiverende of activerende begeleiding
biedt
• je de zorgvrager stimuleert om handelingen en activiteiten
zoveel mogelijk zelf uit te voeren
• je de mantelzorger en naasten adviseert in het omgaan met
hun draagkracht
• je de mantelzorger en naasten gerichte adviezen geeft over
het versterken van hun draagkracht
zodat:
• de zorgvrager een positieve instelling en vertrouwen in zijn
eigen kunnen opbouwt en hij zoveel mogelijk zelfstandig
gaat en blijft functioneren
• de mantelzorger en naasten niet overbelast raken.
D Aandacht en begrip
tonen
–– interesse tonen
–– verdraagzaamheid en
welwillendheid tonen
–– bezorgdheid tonen voor
anderen
P
Dit betekent dat:
• je jouw betrokkenheid bij het fysieke en mentale welzijn van
de zorgvrager toont
• je de zorgvrager met respect en geduld behandelt
zodat:
• er een goede onderlinge relatie bestaat als basis voor de
begeleiding bij de zelfredzaamheid.
R Op de behoeften en
verwachtingen van de
klant richten
–– klant-tevredenheid in de
gaten houden
P
Dit betekent dat:
• je controleert of er aan de verwachtingen en wensen van de
zorgvrager en naasten wordt voldaan
• je de tevredenheid zo objectief mogelijk vaststelt
zodat:
• de zorgvrager en naasten tevreden zijn en blijven over je
begeleiding bij de zelfredzaamheid.
Werkproces 1.8 Geeft voorlichting, advies en instructie
I Presenteren
–– duidelijk uitleggen en
toelichten
–– op de toehoorder(s)/
toeschouwer(s) inspelen
P
Dit betekent dat:
• je onderwerpen duidelijk uitlegt
• je in je stijl van communiceren rekening houdt met de
zorgvragers, mantelzorgers of naasten
• je regelmatig controleert of de informatie goed is
overgekomen
zodat:
• de zorgvragers, mantelzorgers of naasten beschikken over
relevante informatie en een deskundig advies.
L Materialen en
middelen inzetten
–– geschikte materialen en
–– middelen kiezen
P
Dit betekent dat:
• je voorlichtingsmaterialen, hulpmiddelen of
instructiematerialen kiest en gebruikt die aansluiten bij het
onderwerp
zodat:
• je de juiste materialen en middelen inzet.
I...,6,7,8,9,10,11,12,13,14,15 17,18,19,20,21
Powered by FlippingBook