Background Image
Table of Contents Table of Contents
Previous Page  35 / 102 Next Page
Basic version Information
Show Menu
Previous Page 35 / 102 Next Page
Page Background

De GeReeDsChapskist

35

Oefening zwenkbuigen (zetten)

Het zwenkbuigen van plaatmateriaal wordt ook wel ‘zetten’ genoemd.

Je kunt deze bewerking met de hand doen. Hiervoor klem je het materiaal

tussen twee lange strippen en sla je het met een hamer om. Helaas geeft dit

niet zo’n mooi resultaat. Het is beter en gemakkelijker om deze bewerking te

doen op een zetbank.

Om te leren werken met een zetbank ga je de volgende opdrachten maken.

Overleg vooraf met je praktijkopleider.

Voorbereiding oefening

1. Omschrijf het principe van zwenkbuigen. Verduidelijk je omschrijving met

een afbeelding of schets.

2. Zwenkbuigmachines zijn er in verschillende uitvoeringen. Zoek op welke

uitvoeringen er zijn. Verzamel er afbeeldingen van.

3. Verzamel gegevens van de buigmachines uit de werkplaats waar je werkt.

Maak er, indien mogelijk, foto’s van.

4. Noem de hoofdonderdelen van een zetbank.

5. Beschrijf het voordeel van een buigbalk die opgedeeld is in meerdere

stukken.

6. Op welke manier kan een zetbank worden ingesteld voor verschillende

materiaaldikten?

7. wat gebeurt er met de neutrale lijn als de inwendige buigstraal kleiner is dan

3,8 keer de materiaaldikte?

8. Als je materiaal gaat zetten, zal het altijd iets terugveren. waarvan is dit

terugveren afhankelijk? Noem er een aantal.

9. leg uit waarvoor een bombeerinrichting dient.

10. Met welk(e) meetinstrument(en) kan een hoek worden gemeten?

11. Noteer de veiligheidsmaatregelen waarmee je rekening moet houden bij het

zetten.

12. Het is niet verstandig om op een zetbank rond, vierkant, plat of strip

materiaal te buigen. leg uit waarom.

13. wat gebeurt er als je materiaal van 2 mm dik gaat zetten, terwijl de zetbank

is ingesteld voor het zetten van materiaal 0,7 mm?

er zijn zeven oefeningen voor zwenkbuigen. Je vindt ze op de tekeningen

330-322-2/1 tot en met 2/7. Je kunt ook aan de praktijkopleider tekeningen

vragen van werkstukken die jij moet zetten. Als er geen werkstukken

voorhanden zijn, maak dan gebruik van bovengenoemde tekeningen.

Voer onderstaande activiteiten uit voor de verschillende zwenkbuigoefeningen.

Bekijk de tekening van de oefening(en) die je nu gaat maken.