Background Image
Table of Contents Table of Contents
Previous Page  56 / 102 Next Page
Basic version Information
Show Menu
Previous Page 56 / 102 Next Page
Page Background

56

plaatwerker

Oefening puntlassen

Om van losse onderdelen een eindproduct te kunnen maken, moeten deze

onderdelen aan elkaar worden bevestigd. Dit kan onder andere door op

bepaalde plaatsen puntlassen aan te brengen.

Voorbereiding oefening

1. Ga na welk(e) puntlasmachine(s) er in je bedrijf of werkplaats zijn.

2. Maak een korte omschrijving van de werking van de puntlasmachine. Licht

een en ander toe met tekeningen en/of foto’s.

3. Zoek op internet, in boeken of in documentatie van leveranciers welke typen

puntlasmachines er nog meer zijn. Probeer de verschillen aan te geven.

4. Beschrijf de functie van de elektroden van de puntlasmachine.

5. Leg uit waarom deze gekoeld worden.

6. Tot welke plaatdikte in staal is puntlassen nog mogelijk?

7. Waardoor wordt de sterkte van een puntlas bepaald?

8. Welke drie lasparameters zijn van belang bij het puntlassen?

Leg uit waar deze van afhankelijk zijn.

9. Op welke manier(en) kun je een puntlas op kwaliteit controleren?

10. Waarom mag de afstand tussen de puntlassen onderling niet te klein zijn?

Er zijn twee oefeningen voor puntlassen. Je vindt ze beide op de tekening:

510-363-5 /10.

Je kunt ook aan de praktijkopleider tekeningen vragen van werkstukken die jij

moet puntlassen. Als er geen werkstukken voorhanden zijn, maak dan gebruik

van bovengenoemde tekeningen.

Voer onderstaande activiteiten uit voor de verschillende oefeningen.

Bekijk de tekening van de oefening die je nu gaat maken.

11. Schrijf in het kort op hoe je dit product gaat maken.

12. Noteer welke hulpstukken en gereedschappen je nodig hebt.

Uitvoering oefening

Je hebt nu alle onderdelen van deze oefeningen doorlopen. Ga na overleg met

je praktijkopleider de oefeningen maken.

Controle oefening

1. Maak een controlelijst van elke gemaakte oefening.

2. Ga na of je aan de gestelde veiligheidsvoorwaarden hebt voldaan.

3. Controleer je gemaakte werk aan de hand van je eigen controlelijsten.

4. Ruim je werkplek op.

Beoordeling en nabespreking oefening

1. Laat je praktijkopleider het gemaakte werk zien en controleren.

Bespreek wat er goed ging en wat er minder goed is gegaan.