Background Image
Table of Contents Table of Contents
Previous Page  10 / 109 Next Page
Information
Show Menu
Previous Page 10 / 109 Next Page
Page Background

In hoofdstuk 5 staat voor elk werkproces omschreven welke werkzaam-

heden je moet verrichten en welke producten je daarbij moet leveren.

In hoofdstuk 6 vind je vervolgens voor elk werkproces een apart beoor-

delingsformulier. In de beoordelingsformulieren staat aangegeven welke

eisen aan elk van de producten worden gesteld.

Bij elke onderliggende competentie staat omschreven wat het gewenste

gedrag is en welke kennis en/of vaardigheden

je moet inzetten om tot het

gewenste resultaat te komen.

Werkprocessen worden beoordeeld met

O

V

-

G

O

= onvoldoende

V

= voldoende

G

= goed

Hoe de score tot stand komt ligt vast in de cesuur (zie hoofdstuk 2). In de

bijlagen vind je een omrekentabel naar cijfers.

Beoordelingsmethoden

Om tot een zo objectief mogelijk oordeel te komen, word je beoordeeld

door meerdere personen en op meerdere manieren.

Er worden drie beoordelingsmethoden ingezet:

Observatie

: Je beoordelaar observeert je als je aan het werk bent. Hij stelt

vast of je voldoet aan de eisen die bij de competenties worden gesteld.

Productbeoordeling

: Je beoordelaar stelt vast of je product voldoet

aan de eisen die bij het product staan aangegeven. Daarnaast moeten je

producten ook altijd voldoen aan de criteria die het bedrijfsleven stelt aan

de producten.

Beoordelingsgesprek

: Je beoordelaar vraagt waarom je bepaalde

keuzes hebt gemaakt, welke kennis en vaardigheden je hebt ingezet en

hij achterhaalt zo nodig wat jouw aandeel is geweest wanneer je een

werkproces in een groep hebt uitgevoerd.

Werkproces:

omschrijving werkzaamheden

met gewenst resultaat

Competenties:

omschrijving gedrag

en inzet kennis en

vaardigheden met een

gewenst resultaat

Kerntaak

10

Examendossier