Background Image
Table of Contents Table of Contents
Previous Page  57 / 89 Next Page
Basic version Information
Show Menu
Previous Page 57 / 89 Next Page
Page Background

57

Modificatie en overdracht

4. Beoordelingsgesprek

Doel

Het beoordelingsgesprek wordt als beoordelingsmethode ingezet om

te achterhalen welke overwegingen en keuzes een student gemaakt

heeft tijdens het uitvoeren van een opdracht/werkproces. Daarnaast

achterhaalt de beoordelaar welke kennis en vaardigheden de student

eventueel heeft ingezet. Een beoordelingsgesprek leidt tot de (mede)

beoordeling van competenties.

Het beoordelingsgesprek als zelfstandige toetsvorm wordt gebruikt voor

de beoordeling van complexere leerdoelen of leerprocessen. Daardoor

wordt inzicht verkregen in de kennis, vaardigheden en persoonlijke

kwaliteiten van een student, die de beoordelaar niet zelf heeft

waargenomen of heeft kunnen waarnemen. In een beoordelingsgesprek

wordt zo nagegaan of de student bewust competent is: hij weet waarom

hij zo heeft gehandeld, dit is een belangrijk aspect van competent zijn.

Tevens kan in het gesprek worden vastgesteld of het beroepsproduct

authentiek is.

Werkwijze De student en zijn beoordelaar(s) voeren een gesprek over een

afgerond werkproces. In overleg wordt bepaald wanneer het

beoordelingsgesprek wordt gehouden en welke beoordelaar(s) daarbij

aanwezig zijn.

Elke beoordelaar focust zich op datgene wat beoordeeld wordt.

Daarbij is vooraf vastgesteld aan welke werkprocessen aandacht

wordt besteed, en volgens welke criteria de student zijn competent

handelen moet aantonen. De beoordelaar noteert de feiten die in

het gesprek naar voren komen en hoe die in verhouding staan tot de

geldende beoordelingscriteria van één of meer competenties binnen het

betreffende werkproces.

Zowel kennis, vaardigheden en persoonlijke kwaliteiten, zoals de

houding van de student, worden integraal beoordeeld. De beoordeling

van competenties via een beoordelingsgesprek wordt uitgedrukt met

een D, A of G.

Uitvoering De student en zijn beoordelaar(s) houden een beoordelingsgesprek op

het moment dat alle activiteiten rondom een werkproces zijn afgerond.

In overleg wordt bepaald wanneer het beoordelingsgesprek wordt

gehouden en welke beoordelaar(s) daarbij aanwezig zijn.

Het beoordelingsgesprek wordt uitgevoerd met behulp van de

STARRT-methode (zie bijlage 3). De beoordelaars onderzoeken op een

gestructureerde manier door middel van vragen in hoeverre een student

voldoet aan criteria die van tevoren bekend zijn gemaakt.