Background Image
Table of Contents Table of Contents
Previous Page  25 / 72 Next Page
Basic version Information
Show Menu
Previous Page 25 / 72 Next Page
Page Background

Lassen TIG

25

Praktische oefeningen

Oefening ‘Onderhands lassen’

De positie waarin een las gelegd moet worden is een heel belangrijk element

waarmee rekening gehouden moet worden. De meest eenvoudige positie is

onderhands lassen, we noemen dat ook wel ‘lassen in het gootje’.

1) Voorbereiding oefening

1. Uit welke hoofdonderdelen bestaat een TiG-lasinstallatie?

2. Maak een schema van een TiG-lasinstallatie.

3. Wat is de betekenis van de lettercombinaties TiG?

4. Wat is het verschil in de werking tussen een actief gas en een inert gas?

inert betekent; niet actief.

5. Noem vijf specifieke kenmerken van het TiG-lasproces.

6. Welke beperkingen heeft het TiG-lasproces?

7. Bij TiG-lassen wordt gebruik gemaakt van gelijkstroom en van wissel-

stroom. Waarvan is de te gebruiken stroomsoort afhankelijk?

8. Waarom moet bij het gebruik van gelijkstroom de negatieve pool (-)

aangesloten worden aan de lastoorts?

9. Tussen welke waarden varieert de spanning waarmee daadwerkelijk gelast

wordt?

10. Met welke eenheid wordt de spanning aangegeven?

11. Met welke eenheid wordt de stroomsterkte aangegeven?

12. Hoe groot moet de afstand ongeveer zijn tussen de wolframelektrode en

het werkstuk?

13. Welke veranderingen kun je aan de las zien als je tijdens het lassen de

booglengte verandert?

14. Waarvan is de hoeveelheid gas, die nodig is tijdens het lassen, afhankelijk?

15. Op welke waarde moet je het gasverbruik ongeveer instellen?

16. Wat is het gevolg wanneer je tijdens het lassen de toevoegdraad telkens te

ver terughaalt?

17. Teken de lasaanduiding van een hoeklas met een a-hoogte van 5mm

waarbij het lassen onder de hand moet worden gedaan.

18. Wat is de betekenis van de lasaanduiding bij stuknummer 1 van tekening

TiG1-94300-02?

19. Hoe ziet de lasaanduiding van een buitenhoeklas er uit? Maak er een

tekening van.

20. een binnenhoeklas mag een beetje bol zijn. een buitenhoeklas moet bol

zijn. Hoe groot moet de bolheid van een buitenhoeklas zijn?

21. Bij een buitenhoeklas moet de doorlassing goed zijn. Wat wordt daarmee

bedoeld?

22. Wat wordt bedoeld met de term ‘overbloezing’?

23. Wat wordt er bedoeld met ‘inbranding’ van een las?