LASSEN MIG/MAG
27
Praktische oefeningen
Oefening ‘Onderhands lassen’
De positie waarin een las gelegd moet worden is een heel belangrijk element
waarmee rekening gehouden moet worden. De meest eenvoudige positie is
onderhands lassen, we noemen dat ook wel ‘lassen in het gootje’.
1) Voorbereiding oefening
1. Uit welke hoofdonderdelen bestaat een MIG/MAG lasinstallatie?
2. Maak een schema van een MIG/MAG lasinstallatie.
3. Wat is de betekenis van de lettercombinaties MIG en MAG?
4. Wat is het verschil in de werking tussen een actief gas en een inert gas?
Inert betekent: niet actief.
5. Waarom wordt er bij MIG/MAG lassen gebruik gemaakt van gelijkstroom
en niet van wisselstroom?
6. De verschillende lasprocessen worden ook wel aangegeven met een getal.
Maak een tabel waarin de lasprocessen zijn opgenomen. Vermeld in een
kolom ernaast welk getal bij elk lasproces hoort.
7. Tussen welke waarden varieert de spanning waarmee daadwerkelijk gelast
wordt?
8. Met welke eenheid wordt de spanning aangegeven?
9. Met welke eenheid wordt de stroomsterkte aangegeven?
10. Waarom mag het slangenpakket van de draadaanvoereenheid tot het
laspistool niet langer dan ca. 3 tot 4 meter zijn?
11. Waar vindt de stroomoverdracht plaats tussen de lastrafo en de lasdraad?
12. Waarvan is de hoeveelheid gas, die nodig is tijdens het lassen, afhankelijk?
13. Op welke waarde moet je het gasverbruik ongeveer instellen?
14. Wat wordt er met de voortloopsnelheid bedoeld?
15. Waaraan kun je zien of de voortloopsnelheid goed is?
16. Wat is het gevolg van een te hoge voortloopsnelheid?
17. Wat is het gevolg van een te lage voortloopsnelheid?
18. Hoe groot moet de afstand ongeveer zijn tussen het contactbuisje en het
werkstuk?
19. Teken de lasaanduiding van een hoeklas met een a-hoogte van 5 waarbij
het lassen onder de hand moet worden gedaan.
20. Maak een tekening van een lasaanduiding en geef aan waar de code van
het lasproces moet staan.
21. Wat is de betekenis van de lasaanduiding bij stuknummer 5 van tekening
MIG-MAG1-94300-06?
22. Wat wordt er bedoelt met ‘inbranding’ van een las?
23. Welke veiligheidsmaatregelen moet je nemen bij het lassen? Denk daarbij
aan maatregelen voor jezelf en voor de omgeving.
24. Wat is het voordeel van een lashelm ten opzichte van een laskap?