24
PLAATWERKER
Oefening 1. Stuiken van een ronde kop op een staaf van
rond 8mm
a. Kijk in hoofdstuk 2.7a van het boek van Jos de Graaf.
b. Laat het stuiken ook voordoen door je praktijkbegeleider.
c. Laat de praktijkopleider je oefenwerkstukken beoordelen.
d. Doe de beoordelingen en de tekeningen in je activiteitenmap,
tabblad 5.
Stapvragen
a. Hoe weet je dat je voldoende materiaal hebt opgestuikt?
b. Waarom moet het werkstuk precies op de goede plaats heet zijn bij het
stuiken?
Oefening 2. Uitpennen
a. Zie voor de oefening ‘Uitpennen’ blz.84 in ‘Naslagwerk Smeden’.
b. Laat het pennen voordoen door je praktijkbegeleider.
c. Laat de praktijkbegeleider je oefenwerkstukken beoordelen.
d. Doe de beoordelingen en de tekeningen in je activiteitenmap onder
tabblad 5.
Stapvragen
a. Wat gebeurt er met het materiaal tijdens het uitpennen, behalve dat het
breder wordt?
b. Wat kun je hieraan doen?
Oefening 3. Uitbollen van een schaaltje
a. Zie voor de oefening ‘Uitbollen’ blz.140 en 141 uit ‘Naslagwerk smeden’.
b. Laat het uitbollen voordoen.
c. Zie ook ‘Opmerkingen/tips’.
d. Laat de praktijkopleider je oefenwerkstukken beoordelen.
e. Doe de beoordelingen en de tekeningen in je activiteitenmap onder
tabblad 5.
Stapvragen
a. Wat is handig als je de diameter van de buis (als hulpgereedschap) kiest?
b. Als je plaat heet maakt voor je schaaltje, zie je een verschil aan de boven- en
onderkant. Welk verschil zie je?
Oefening 4. Klinken
a. Zie ‘Opmerkingen/tips’.
b. Kijk of je wat klinknagels kunt bemachtigen om mee te oefenen.
c. Je kunt een klinknagel ook onzichtbaar wegwerken. Dan is het gat waar de
stift uitsteekt verzonken met een souvereinboor. Dit gebeurt bij de kandelaar
ook en wel aan de kant van het schaaltje. Probeer het materiaal van de stift
