VERPLEEGKUNDIGE - FAsE 4
10
C. Verpleegplannen van vijf patiënten
Op basis van de in opdracht
B
. verzamelde gegevens geef je verbeterpunten aan. Deze verwerk
je in het verpleegplan van iedere patiënt. Bespreek het verpleegplanmet je collega’s tijdens
een patiëntbespreking en stel het verpleegplan zo nodig bij.
Je legt het verpleegplan voor aan de patiënt, diens naaste of wettelijk vertegenwoordiger.
stel het verpleegplan indien nodig bij op basis van de feedback. Vraag instemming en
medewerking voor de uitvoering.
D. Rapportage van de totale verpleegkundige zorg aan de vijf patiënten
Voer de zorg uit volgens de verpleegplannen uit opdracht
C
.
schrijf een rapportage van de door jou gegeven verpleegkundige zorg inclusief de wijze waarop
je in onvoorziene situaties hebt gehandeld.
E. Coördinerende activiteiten
Voer bij iedere patiënt één andere coördinerende activiteit dan in opdracht
C
.
Bijvoorbeeld:
• overdracht naar een andere instelling of de thuissituatie
• voorbereiden en uitvoeren van de artsenvisite
• voeren van een opnamegesprek
• het optreden als intermediair
• consultatie andere zorgverleners.
Breng je coördinerende activiteiten in beeld.
F. Regie voeren
Je draait tien verantwoordelijke diensten. Hierin coördineer je de totale verpleegkundige zorg
op (een deel van) de afdeling waar je werkzaam bent. Dit betekent dat je:
• de werkzaamheden plant
• de werkzaamheden verdeelt
• de geboden zorg evalueert
• je verpleegplan aanpast bij veranderde omstandigheden
• de juiste beslissingen neemt.
Ontwerp een evaluatielijst waarin je jouw competentieontwikkeling op het gebied van
coördinatie zorg in beeld brengt. Vraag aan je team om na de tien verantwoordelijke diensten
het evaluatieformulier in te vullen.
Maak op basis van de gegevens uit de evaluatie een sterkte/zwakte analyse van je
coördinatorschap.