BEROEPSTAAK
DRAAIEN 3
20
4 Zoek alle passingmaten uit deze tekeningen op en zet ze in een
tabel.
5 Bepaal van elke passingmaat de grootste en de kleinste
grensmaat en de grootte van het tolerantieveld.
6 Wat is de kleinste speling en wat is de grootste speling tussen
de klepstang (14g6) en de veerschotel (14H7)? Zie
stuknummer 6 en 10.
7 Waarom wordt 14H7 met een hoofdletter geschreven?
8 Waarom wordt 14g6 met een kleine letter geschreven?
9 Wat is het voordeel van werken volgens het ISO-passingstelsel?
Ook bij passing draaien heb je te maken met grote
nauwkeurigheden. Vaak moet niet alleen de maat nauwkeurig zijn,
maar ook de vorm van het werkstuk. Dit stelt dus hoge eisen aan de
opspanning van het werkstuk.
Soms staat het hart van de losse kop niet in lijn met het hart van de
hoofdspil. Je moet dan de losse kop verstellen zodat deze in het hart
komt te liggen met het hart van de hoofdspil.
10 Op welke wijze kun je de losse kop verstellen om deze in lijn te
zetten met de hoofdspil?
11 Zoek de formule op waarmee je de verstelling van de losse kop
kunt uitrekenen. Geef ook de betekenis van de verschillende
letters in de formule.
12 Geef door middel van een voorbeeld aan hoe je de instelmaat
(verstelling van de losse kop) kunt berekenen.
13 Bepaal door berekenen wat de verstelling moet zijn van de
losse kop en naar welke kant deze verstelling (Xa of Xt) moet
worden ingesteld. De as is cilindrisch gedraaid. Daaruit blijkt
dat bij punt A een diameter van 60,87 en bij punt B een
diameter van 60,63 wordt gemeten.
14 Beschrijf hoe je deze instelling in de praktijk uitvoert. Maak
eventueel foto’s of een schets.
Afbeelding 4:
15 Bepaal ook van de onderstaande tekening de verstelling van de
losse kop om de afwijking op te heffen. Bepaal ook naar welke
kant deze versteld moet worden.