GESPECIALISEERD PEDAGOGISCH MEDEWERKER 4 KINDEROPVANG
10
D. Persoonsbeschrijving van twee kinderen samenstellen
Kies in overleg met je begeleider twee kinderen met ontwikkelings- en/of
opvoedingsproblemen uit je groep voor wie je een plan van aanpak gaat maken. Dit doe je op
methodische wijze.
• Kies als het mogelijk is twee kinderen van verschillend geslacht en verschillende leeftijd.
• Ga na waarom het kind in de opvang is geplaatst.
• Verzamel informatie over de oorzaak van de problemen in ontwikkeling en gedrag.
• Achterhaal de zorg- en begeleidingsbehoeften van beide kinderen en de wensen en
verwachtingen van het kind en zijn ouders. Gebruik daarvoor verschillende bronnen.
• Stel voor beide kinderen een observatieplan op en bespreek de plannen met je
begeleider.
• Voer beide observaties uit.
• Stel vervolgens een persoonsbeschrijving samen van de door jou gekozen kinderen.
• Onderzoek welke mogelijkheden de organisatie heeft om in te spelen op de behoeften
van het kind.
• Geef aan welke aanvullende of alternatieve ondersteuning nodig is.
E. Plan van aanpak opstellen
Verwerk de verzamelde informatie in een plan van aanpak voor de dagelijkse verzorging en
begeleiding van beide kinderen.
• Neem in je plan ook aanvullende ondersteuning van andere deskundigen op.
• Houd bij het schrijven van het plan van aanpak rekening met het pedagogisch beleid van
de organisatie.
• Bespreek jouw plan van aanpak met je begeleider, collega’s, de gedragsdeskundige van
jouw organisatie en zo mogelijk ouders/vervangende opvoeders.
• Informeer de ouders/vervangende opvoeders over de sociaal-emotionele ontwikkeling
van hun kind en geef hun inzicht in de gang van zaken in de voorziening. Deel hierbij je
kennis over de opvoeding met de ouders/vervangende opvoeders. Houd rekening met de
achtergrond van het kind/de jongere en zijn ouders/vervangende opvoeders.
• Geef advies over aanvullende of alternatieve hulpverlening.
F. Reageren op signalen
Begeleid een van de kinderen in je groep door te reageren op signalen dat hij het moeilijk
heeft en door naar hem te luisteren.
Wijs een kind door middel van feedback er duidelijk op welke grenzen er zijn en dat deze niet
overschreden mogen worden. Biedt hem/haar gedragsalternatieven.
Vraag feedback van een collega en een ouder.