40
kun je samen met je begeleider bepalen hoeveel
ondersteuning je nodig hebt.
3 Werken met het communicatieschema
Het niveau van je taalvaardigheid geeft aan in hoeverre
je in staat bent om:
• Uit een boodschap onderwerp, doel en thema’s te
halen (lees- en luistervaardigheid).
• Je boodschap af te stemmen op doel en publiek
(spreek-, gespreks- en schrijfvaardigheid).
• Je boodschap goed op te bouwen, verbanden aan te
brengen (spreek-, gespreks- en schrijfvaardigheid).
4.2 Maakt gebruik
van werknemers-
rechten
Relevante informatie verzamelen over eigen
rechten en vastgelegde procedures.
Open staan voor nieuwe informatie en andere
standpunten, zodat de werknemersrechten
gebruikt kunnen worden.
Advies vragen aan collega’s of relevante
organisaties om de werknemersrechten
eventueel te beschermen
Zich aan de procedures houden die zijn
vastgelegd in de CAO en andere contracten
en reglementen
Je geeft je mening over besluitvorming en
werknemersrechten.
Je neemt initiatief om voor je werknemers-
rechten op te komen indien dat nodig is.
Je neemt ook initiatieven in vertegen-
woordigende organen van werknemers om
belangen van werknemers veilig te stellen.
4.3 Stelt zich
collegiaal op
Je overlegt met collega’s en andere
betrokkene over het uitvoeren van het werk.
Je vraagt hulp en geeft informatie op de juiste
momenten; niet te vaak en niet te weinig,
zodat er samenwerking ontstaat.
Je ben eerlijk en betrouwbaar tegenover je
collega’s en behandelt iedereen
gelijkwaardig.
Je draagt bij aan een positieve sfeer tijdens
het werk en informele contacten.
Taal
Luisteren Lezen
Spreken
Gesprekken
voeren
Schrijven
Nederlands
B2
B2
B2
B2
B2
Engels
A2
A2
A2
A2
A2
Andere
vreemde taal
A2
A2
A2
A2
A2