BEROEPSTAAK
CONSTRUCTIEWERKEN 2
14
4 Verzamel foto's of tekeningen van verschillende soorten
profielbuigmachines.
5 Wat zijn de belangrijkste verschilpunten tussen de diverse
typen machines?
6 Bij het profielbuigen ontstaat al snel ongewenste vervorming
van het profiel van het uitgangsmateriaal.
Op welke wijze kun je dit (zoveel mogelijk) voorkomen?
7 Wat is aanbekken van het materiaal dat je gaat buigen?
8 Waarvan is deze aanbeklengte afhankelijk?
9 Hoe kun je het materiaal aan beide kanten aanbekken?
10 Kun je altijd de berekende uitgeslagen lengte nemen, of heb je
extra lengte (overlengte) nodig? Waar is dat van afhankelijk?
11 Op welke wijze controleer je de aangebekte einden en het
buigwerk op de juiste radius?
12 Op welke manier kun je grote, zware profielen buigen?
Er zijn 3 oefeningen voor het profielbuigen. Je vindt ze op de
tekeningen: 300-322-4/1 tot en met 4/3.
Voer onderstaande activiteiten uit voor de verschillende
buigoefeningen. Bekijk de tekening van de oefening die je nu gaat
maken. Je kunt ook aan de praktijkopleider een tekening vragen van
werkstukken die jij moet buigen. Als er geen werkstukken
voorhanden zijn, maak dan gebruik van bovengenoemde
tekeningen.
13 Bereken de gestrekte lengte van het werkstuk.
14 Bepaal de overlengte, afhankelijk van het te gebruiken
buigtoestel.
15 Maak een tekening van de uitslag en geef daarin de buiglijnen
en/of de buigtrajecten aan.
16 Schrijf in het kort op hoe je dit product gaat maken.
17 Noteer welke hulpstukken en gereedschappen je nodig hebt.
18 Maak een materiaal- / zaaglijst aan de hand van de tekeningen
van de oefeningen.
Tekening
nr.
Benaming onderdeel
Uitgeslagen lengte Overlengte
Zaaglengte
1
2
3
4
5