Background Image
Table of Contents Table of Contents
Previous Page  52 / 62 Next Page
Basic version Information
Show Menu
Previous Page 52 / 62 Next Page
Page Background

52

Constructiewerker

bEgElEIdErSINFOrMAtIE

de beoordelingsmonitor

tijdens de opleiding houden de begeleiders de vorderingen van de competenties van de leerling bij in een

beoordelingsmonitor. Een beoordelingsmonitor is een overzicht van producten en competenties waar de leerling

in de projecttaak op beoordeeld wordt.

de leerling krijgt een beoordeling voor:

zijn prestaties:

met welk resultaat heeft hij de projecttaak uitgevoerd? Hoe moeilijk was de taak? Voldoen

de producten aan de gestelde eisen? In welke werksituatie heeft hij de opdrachten van de projecttaak

uitgevoerd?

zijn gedrag:

welk gedrag heeft hij getoond tijdens de uitvoering van zijn projecttaak? Hoe was zijn

beroepshouding?

de

beroepshouding/gedrag

staat aangegeven met de ontwikkelscore

dag

Een ontwikkelscore wil zeggen dat de leerling bij de beoordeling laat zien dat hij in ontwikkeling is. Hij hoeft nog

niet aan alle vereiste normen te voldoen, maar komt wel een heel eind in die richting.

de ontwikkelscore staat aangegeven met:

D

Deels/niet aangetoond competent gedrag

de leerling scoort lager dan de eisen van de prestatie-indicatoren.

de leerling is niet voldoende actief.

de leerling zet te weinig kennis en vaardigheden in.

A

Aangetoond competent gedrag

de leerling scoort volgens de eisen van de prestatie-indicatoren.

de leerling is actief.

de leerling zet de kennis en vaardigheden in die nodig zijn.

G

Goed aangetoond competent gedrag

de leerling scoort hoger dan de eisen van de prestatie-indicatoren.

de leerling is proactief.

de leerling zet meer kennis en vaardigheden in dan gemiddeld.

a-B-C-d: opdracht en werksituatie worden beide beoordeeld

de leerling kan de

projecttaken

in opklimmende moeilijkheid uitvoeren.

In de beoordelingsmonitor en de competentiescoretabel staat de opklimmende moeilijkheid aangegeven met:

a – B – C – d

.

de begeleider beoordeelt

de moeilijkheid

van de opdracht die de leerling in een bepaalde

werksituatie

uitvoert.

In overleg met de leerling geeft u aan of hij aan een A, b, C of d opdracht gaat werken. Het is duidelijk dat de

leerling in het begin nog niet alles beheerst of zelfstandig kan uitvoeren. Halverwege de opleiding moet hij wel b

en C opdrachten kunnen uitvoeren. Aan het einde van de opleiding valt te verwachten dat hij d opdrachten kan