Studiegids-Werkboek pupillentrainer

© Academie ǀ seizoen 2013/’14 Studiegids/ werkboek

Opdracht 2.3 Organiseren, controleren en aanpassen van een volledige training gericht op aanvallen (toelichting)

Wat we gedaan hebben bij de verschillende opdrachten is een bepaald onderdeel van trainen wat meer aandacht geven. Bijvoorbeeld: organiseren, uitleggen, voorbereiden en aanpassen (makkelijker/ moeilijker maken) van een training (zie ook de eerder genoemde vier eisen aan een training). Wat je waarschijnlijk al doet, is het maken van coachopmerkingen tijdens trainingen en/of wedstrijden. Als de kinderen aan het spelen zijn, zeg je al of ze het goed of minder goed doen. Vervolgens vertel je de spelers wat ze moeten doen om het toch voor elkaar te krijgen of nog beter te doen. Zie ook de opdrachten 1.1 en 1.2. Wat kun je nu doen om daar nog beter in te worden? De spelers helpen om de goede keuzes te maken Het is niet de trainer-coach, maar de speler die beslist wat hij doet in een bepaalde situatie. De trainer-coach moet de speler tijdens trainingen dus zo goed mogelijk voorbereiden op die keuzes. Hoe kan de trainer-coach dat nu het beste doen? Door veel te roepen tijdens de training en/of wedstrijd? Regelmatig te stoppen en weer te vertellen wat er fout ging? Dat is wel wat we vaak zien. Trainers die langs de lijn of tijdens trainingen veel roepen naar de spelers. De vraag die dan opkomt is: moet een trainer de spelers zelf laten ontdekken of voorzeggen wat ze moeten doen? Een kort antwoord is op zijn plaats: een speler moet de situatie op het veld herkennen en vervolgens de juiste keuze maken. Het is dus goed om spelers te stimuleren, zelfs uit te dagen, om zelf na te denken over mogelijke oplossingen. Niet alles tegelijk Tijdens trainingen en wedstrijden kunnen coachopmerkingen ook worden verpakt in vragen die door de trainer-coach worden gesteld aan een speler. Daarbij is het wel zaak dat je niet van de hak op de tak springt. Stel iets centraal tijdens een training en/of wedstrijd door het bepalen van een doelstelling. Het beïnvloeden van de spelers is dan gericht op het realiseren van deze doelstelling. Bijvoorbeeld het storen van het aanvallen/ de opbouw van de tegenpartij door het klein maken van de ruimte tijdens het verdedigen. Hoe moeten spelers samenwerken om dat voor elkaar te krijgen? De trainer moet dan een goed beeld hebben welke eisen er gesteld worden aan het verdedigen (en het aanvallen van de tegenpartij), welke spelershandelingen tijdens het verbeteren van het verdedigen centraal staan en wat het moet opleveren. We hebben het dan over ‘gericht coachen’ (stap 3 in de uitwerking ‘van wedstrijd naar training in 3 stappen; naast de eisen aan aanvallen en verdedigen staan de aanwijzingen uitgewerkt op de PDF (DVD) van de voetbalvormen). Bij dit voorbeeld moet de trainer-coach zien dat de tegenpartij steeds moeilijker kansen kan creëren of dat ze, hopelijk, helemaal geen kans meer krijgen. Eisen die dan aan het verdedigen kunnen worden gesteld zijn: een goede veldbezetting, het juiste moment herkennen om een aanval op de bal te doen en actief verdedigen. Op basis hiervan bedenk en/of selecteer je een aantal die staan beschreven in de PDF. Tijdens een training kan de trainer-coach het dan stopzetten en de spelers laten staan in de situatie (trainer-coach roept; ''Stop", en de spelers blijven gelijk stilstaan). Vragenderwijs kan de trainer-coach de spelers bewust maken van de situatie en ze leiden naar een oplossing (de 'juiste' manier van verdedigen; zie de eisen). Het mooiste is als spelers zelf komen met een oplossing.

64

Made with