CZW20120014

Fragment uit de beoordelingslijst van een beroepsprestatie

onvoldoende

voldoende goed

Prestatie-indicatoren

Competenties

Kwalificerend

- componenten

P Je verantwoordt schriftelijk dat:

J Formuleren en rapporteren

• je jouw bevindingen registreert en rapporteert • je de hoofdzaken van de bijzaken onderscheidt

–– vlot en bondig formuleren

zodat: • betrokkenen te allen tijden beschikken over een kernachtige en actuele rapportage over de gezondheidstoestand van de zorgvrager.

Reproductief gedrag (R) Reproductief wil zeggen ‘nabootsing’: voordoen en nadoen. Hierbij heb je vaak instructie nodig of een rolmodel. Bijvoorbeeld de werkbegeleider die een handeling voordoet. Je voert een taak uit nadat hij je is voorgedaan, volgens voorschriften, regels en standaardprocedures. Ook een instructie op papier hoort bij reproductief handelen. Bijvoorbeeld regels, procedures en protocollen toepassen. Je verwerft praktische kennis en vaardigheden en past deze toe zoals ze voorgeschreven zijn. Productief gedrag (P) Bij productief gedrag los je problemen in de beroepspraktijk creatief op. Je bedenkt oplossingen voor nieuwe problemen. Je vraagt advies aan je begeleider of jouw oplossingen ook de juiste oplossingen zijn. Dit betekent dat jeminder uitleg en structuur nodig hebt dan bij reproductief gedrag om zelfstandig activiteiten te ondernemen. Je laat zien dat je inzicht hebt in de situatie en kennis en vaardigheden uit jezelf kunt toepassen. Je bent actief. Transfer gedrag (T) Bij transfer gedrag voer je in uiteenlopende beroepssituaties je taken zelfstandig uit. Je bent in staat ommet kennis van zaken de juiste vaardighedenmet de juiste houding toe te passen. Je ziet verbanden en kunt deze uitleggen. Je bent proactief. Je oplossingen zijn juist, origineel en deskundig binnen de grenzen van je beroep.

20

VERZORGENDE-IG 3 - Fase 1, 2 EN 3

Made with