Naslagwerk examineren

Om het vereiste beheersingsniveau vast te kunnen stellen moet een (examen)opdracht een beroep doen op de gevraagde soort kennis: van concreet naar abstract (A t/m D). Op niveau 1 en 2 betreft deze soort kennis veelal feiten (concreet), op niveau 3 en 4 wordt deze soort kennis conceptueler (abstracter).

Feitenkennis: kennis die nodig is om het vakgebied te leren kennen of om problemen in een vakgebied op te kunnen lossen Conceptuele kennis: kennis van onderlinge verbanden tussen verschillende basiselementen die in samenhang binnen een grotere structuur functioneren Procedurele kennis: kennis over hoe je iets doet, manieren van onderzoek en criteria voor vaardigheden, algoritmes, technieken en methoden Metacognitieve kennis: kennis over kennis in het algemeen evenals zelfkennis en zelfbewustzijn over de eigen kennis (BRON: https://www.toetsen-beoordelen.nl/afbeeldingen- cognitieve-affectieve-en-psychomotorische-taxonomie/ Harry Molkenboer, Bureau voor Toetsen & Beoordelen)

A

Feiten

B

Concepten

C

Procedures

D

Metacognitie

(BRON: https://www.toetsen-beoordelen.nl/afbeeldingen-cognitieve-affectieve-en-psychomoto- rische-taxonomie/ Harry Molkenboer, Bureau voor Toetsen & Beoordelen)

48

Made with FlippingBook Online newsletter