14ZW3VZCW

Competentie K: Vakdeskundigheid toepassen

Werkprocessen:

1.1 Stelt (mede) het zorgplan op (BP 1.3, BP 1.5, BP 2.3, BP 3.1) Componenten: vakspecifieke mentale vaardigheden aanwenden Eindgedrag: Je verzamelt gegevens om de zorg- en ondersteuningsbehoeften van de zorgvrager, eventueel met naasten, in kaart te brengen. In de VVT, de GHZ en de GGZ voer je een anamnesegesprek met de zorgvrager, eventueel gesteund door naasten. Je maakt gebruik van je kennis over stoornissen, beperkingen, functioneringsproblemen en ziektebeelden van zorgcategorieën in de specifieke branche. Je analyseert de verzamelde gegevens, formuleert (mede) zorg- en ondersteuningsdoelen en passende activiteiten en stelt (mede) het zorgplan op. Je bespreekt eventueel het zorgplan met de zorgvrager en betrokkenen, en vraagt om instemming. aanwenden Eindgedrag: Je voert in het kader van de individuele gezondheidszorg verpleegtechnische handelingen – waaronder voorbehouden en risicovolle handelingen – uit in opdracht van een arts. Je voert de verpleegtechnische handelingen uit zoals beschreven in de matrix bij de toelichting op werkproces 1.3 in het kwalificatiedossier Verzorgende IG, 2011, blz. 26, 27 en 28. Je houdt rekening met de specifieke context van de zorgvrager. aanwenden Eindgedrag: Je biedt in de KZ continue begeleiding bij de bevalling. Je begeleidt de barende vanaf het begin van de bevalling. Je assisteert de verloskundige of arts tijdens de bevalling, bijvoorbeeld door middel van het organiseren en aanreiken van materialen en middelen. Je begeleidt de barende en haar partner, bijvoorbeeld bij het opvangen van de weeën. 2.1 Werkt aan deskundigheidsbevordering en professionalisering van het beroep (BP 3.2, BP 3.3) Componenten: expertise delen Eindgedrag: Je werkt aan jouw deskundigheidsbevordering en professionalisering van het beroep. Je leest vakliteratuur, volgt bijscholingen en voert jouw werkzaamheden uit volgens de daar geleerde kennis en vaardigheden. Je vraagt feedback over je eigen functioneren en geeft feedback aan anderen. Je stelt samen met jouw leidinggevende een persoonlijk ontwikkelplan op en voert dit uit. Je neemt deel aan inhoudelijke discussies met collega’s en anderen over het beroep en levert zo een bijdrage aan visieontwikkeling van het beroep en de beroepsuitoefening en draagt deze visie ook uit aan anderen. 1.3 Voert verpleegtechnische handelingen uit (BP 2.4) Componenten: vakspecifieke mentale vermogens aanwenden, vakspecifieke manuele vaardigheden 1.4 Voert partusassistentie uit (alleen kraam) (BP 2.4, BP 3.1) Componenten: vakspecifieke mentale vermogens aanwenden, vakspecifieke manuele vaardigheden

20

Zorg & Welzijn serie 2014

Made with