Peter den Hollander - Goochelen met informatievaardigheden

1.2 * Internet: waar gebruiken kinderen het voor?

De basisvaardigheden die een kind moet hebben voor hij met een computer aan de slag kan, zijn: 1 computer aan- en uitzetten; 2 computer op slaapstand zetten; 3 bestanden zoeken;

4 bestanden opslaan in mappen en/of op usb-sticks; 5 bestanden openen in mappen en/of op usb-sticks;

6 programma’s openen en sluiten; 7 toetsenbord- en muisvaardigheid.

Daarnaast kun je aandacht besteden aan Word als tekstverwerker. Als de kinderen bij jou in de klas komen, hebben ze daar vaak thuis al kennis mee gemaakt. Toch is het verstandig om een basiscursus Word in je lessen in te bouwen. Op de website van dit boek is een gratis Wordcursus te vinden.

Basisvaardigheden voor een tekstverwerker zijn: 1 selecteren van tekst; 2 vervangen van tekst; 3 plaatjes invoegen; 4 typen.

Natuurlijk zijn er veel meer vaardigheden die een kind moet beheersen, maar dit zijn de uitgesproken kenmerken van computervaardigheden, dus die het werken met een computer als gebruiksvoorwerp karakteriseren. Maar de meeste kinderen gebruiken de computer vooral om te communiceren en te spelen, zoals we hierna zullen zien.

1.2 Internet: waar gebruiken kinderen het voor?

Van de in de vorige paragraaf genoemde activiteiten die je met een computer kunt uitvoeren, behandelen we hier die activiteiten die kinderen via het in ternet doen: communiceren, spelletjes/games spelen en, zodra ze wat ouder zijn, surfen. In hoofdstuk 3 behandelen we internetvaardigheden. EU Kids Online, een project dat alle Europese onderzoeken over jeugd en internet in kaart brengt, laat zien dat kinderen op steeds jongere leeftijd met internet beginnen en ook intensiever van het internet gebruikmaken.

In 2008 waren álle (Nederlandse) 15- tot 17-jarigen online. Dat is: 100%. Thuis, op school of bij vrienden. Bij de 11- tot 14-jarigen was dat 96%, en

17

Made with FlippingBook - Online Brochure Maker