2014 Handleiding examens VZ

Examen 3 Begeleiden bij het sociaal functioneren

(2014-vz-ig3-e3)

Werkproces 1.5 Begeleidt een zorgvrager

Instructie

Voor deze opdracht kiest de examenkandidaat een zorgvrager met middencomplexe

zorgproblemen op het gebied van zelfredzaamheid op psychosociaal en/of maatschappelijk

gebied. Op basis van haar kennis schrijft de examenkandidaat een begeleidingsplan. In een

toelichting op het begeleidingsplan onderbouwt de examenkandidaat de keuzes, gemaakt in het

begeleidingsplan.

Werkproces 1.6 Begeleidt een groep zorgvragers

Instructie

Voor deze opdracht kiest de examenkandidaat een groep zorgvragers waarbij het groepsklimaat te

verbeteren valt of gestabiliseerd moet worden. Op basis van haar kennis schrijft de

examenkandidaat een plan om het groepsklimaat te beïnvloeden. In een toelichting op het plan

van aanpak onderbouwt de examenkandidaat de keuzes, gemaakt in het plan.

In de branche Thuiszorg (binnen de VVT) komt het begeleiden van groepen in een thuissituatie

(vrijwel) niet voor, wel in verpleeg- en verzorgingshuizen. Het kwalificatiedossier zegt hierover:

De verzorgende-IG in de VVT* begeleidt een groep cliënten bij het zo optimaal mogelijk

samenwonen in groepsverband, bijvoorbeeld bij gezamenlijke maaltijden en groepsactiviteiten.

* (het gaat hier alleen om de verzorgende-IG in de verpleeg- en verzorgingshuizen; niet voor de

verzorgende-IG in de thuiszorg).

Voor de examenkandidaat die uitsluitend in de thuiszorg opgeleid wordt, betekent dat dat dit

werkproces niet geëxamineerd hoeft te worden.

Werkproces 1.7 Ondersteunt bij wonen en huishouden

Instructie

Voor deze opdracht kiest de examenkandidaat een zorgvrager met middencomplexe

zorgproblemen die ondersteuning nodig heeft in het huishouden. Op basis van haar kennis schrijft

de examenkandidaat een plan van aanpak. In een toelichting op het plan van aanpak onderbouwt

de examenkandidaat de keuzes, gemaakt in het plan van aanpak.

Denk hierbij aan onderwerpen als:

Stichting Consortium Beroepsonderwijs  het geven van instructie bij schoonmaakwerkzaamheden  het opruimen en schoonhouden van de woning/ leefruimte en of groepsruimten  het beheer van het budget op huishoudelijk gebied  het verzorgen van textiel en maaltijden en de ambiance waarin wordt gegeten  het scheppen van sfeer en gezelligheid  het betrekken van de naaste/mantelzorger bij wonen en huishouden   stimuleren van de bewoner in een kleinschalige woonvorm bij het bereiden en gebruiken van de maaltijd

11

Handleiding examens Verzorgende IG

serie 2014

Made with