14ZW4AACW

Apothekersassistent - Serie 2014 14ZW4AACW

Apothekersassistent Niveau 4

Competentiewijzer

Competentiewijzer (2014-aa-cw)

Opleiding: Apothekersassistent Niveau 4 Fase 1, 2 en 3

Artikelnummer 14ZW4AACW

Colofon

Dit is een uitgave van Stichting Consortium Beroepsonderwijs

Manager Zorg & Welzijn I. Rabelink

Ontwikkelteam Assisterende in de Gezondheidszorg M. Weltevrede (ontwikkelteamleider) E. Rinsma

Eindredactie A. Brink M. Brok

Ontwerp/DTP H. Aalbersberg R. Bokma appeltje-n grafische ontwerpen

© 2014 Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, namelijk elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere manier, zonder voorafgaande toestemming van Stichting Consortium Beroepsonderwijs. Verantwoording Stichting Consortium Beroepsonderwijs heeft van alle haar bekende rechthebbenden op de in deze publicatie opgenomen teksten en afbeeldingen toestemming gekregen om deze te gebruiken.

www.consortiumbo.nl

Apothekersassistent

Inleiding Deze competentiewijzer is afgeleid van het kwalificatiedossier Apothekersassistent 2011, 2012, 2013 of 2014. De competentiewijzer 2012 bevat alle competenties, componenten en werkprocessen die in het totale opleidingstraject gedurende de drie fasen voorkomen. Het uitgangspunt is de competentie. Bij iedere competentie is aangegeven in welke werkprocessen de competentie voorkomt. Tevens staan de componenten en het eindgedrag beschreven. Het eindgedrag is afgeleid van de prestatie-indicatoren uit het kwalificatiedossier. Bij ieder werkproces staat vermeld in welke onderdelen (beroepsprestatie, voortgangsgesprek) deze competentie met componenten voorkomt, met vermelding van de fase. Bij iedere competentie is een opsomming gegeven van kennis-, vaardigheden- en houdingsaspecten. Dit is geen uitputtende lijst, maar dekt wel de werkprocessen, de bijbehorende competenties en componenten uit fase 1, 2 en 3. De competentiewijzer is bedoeld voor studenten en opleiders. De verwachtingen en eisen van het beroep en de opleiding in de desbetreffende fase komen door de competentiewijzer goed in beeld. Als student kun je voor jezelf vaststellen wat je sterke en minder sterke kanten zijn binnen de verschillende competenties en werkprocessen. De competentiewijzer is een handig hulpmiddel bij het formuleren van je leerdoelen in het persoonlijke ontwikkelingsplan (POP). De lijst kan naar eigen inzicht aangevuld worden.

Opleiders kunnen de competentiewijzer gebruiken bij de ondersteuning van studenten in hun studieloopbaan.

Ontwikkelteam Assisterende in de Gezondheidszorg M. Weltevrede (ontwikkelteamleider) E. Rinsma

3

Competentiewijzer

Apothekersassistent

Inhoud

Pagina

Competentie D: Aandacht en begrip tonen

5

Competentie E: Samenwerken en overleggen

6

Competentie F: Ethisch en integer handelen

8

Competentie G: Relaties bouwen en netwerken

9

Competentie I: Presenteren

10

Competentie J: Formuleren en rapporteren

11

Competentie K: Vakdeskundigheid toepassen

12

Competentie L: Materialen en middelen inzetten

14

Competentie M: Analyseren

16

Competentie Q: Plannen en organiseren

17

Competentie R: Op de behoeften en verwachtingen van de klant richten

18

Competentie S: Kwaliteit leveren

19

Competentie T: Instructies en procedures opvolgen

21

Competentie V: Met druk en tegenslag omgaan

23

Competentie Y: Bedrijfsmatig handelen

24

4

Zorg & Welzijn serie 2014

Competentie D: Aandacht en begrip tonen

Werkprocessen:

1.1 Neemt de zorgvraag aan en kanaliseert deze (BP 1.2, BP 1.3) Componenten: interesse tonen, luisteren Eindgedrag: Je toont belangstelling voor de cliënt. Je neemt de tijd om aandachtig te luisteren. Je luistert actief. Je toont (non-)verbaal interesse in de cliënt.

Kennis. Je kent

Vaardigheden. Je kunt

Houding. Je bent

• • de culturele achtergrond van groepen in de Nederlandse samenleving • • de verschillende en alternatieve communicatietechnieken • • de ziektebeelden • • aspecten van de beroepshouding • • verschillende observatietechnieken • • de communicatieve niveaus van de verschillende cliëntcategorieën • • de taken en verantwoordelijkheden van het beroep • • de factoren die gedrag verklaren zoals leeftijd, leefstijl, cultuur en sekse • • de regels van de Nederlandse taal

• • actief luisteren • • doorvragen als de boodschap niet helder is • • non-verbale en verbale communicatiemethoden en - technieken toepassen • • rekening houden met de positie van de cliënt • • controleren aan de hand van meerdere technieken of de cliënt mijn boodschap begrijpt • • je communicatie afstemmen op het niveau van de cliënt • • in je handelen rekening houden met de verschillen in leeftijd, leefstijl, cultuur en sekse • • sociale problematiek waaronder onder andere huiselijk geweld signaleren • • de oorzaken van miscommunicatie achterhalen en je gedrag en communicatiestijl daarop aanpassen • • de invloeden van je eigen kwaliteiten, wensen en waarden op je loopbaanontwikkeling verwoorden • • een relatie leggen tussen je persoonlijke waarden en je toekomstig beroep • • omgaan met de effecten van je gedrag op anderen je tolerant opstellen ten opzichte van een afwijkende mening

• • open (naar anderen)

• • klantvriendelijk • • laagdrempelig • • inlevend • • respectvol • • reflectief • • zorgvuldig • • geïnteresseerd • • belangstellend • • meelevend

• • ...................

• • ...............................................

• • .......................................................

5

Competentiewijzer

Apothekersassistent

Competentie E: Samenwerken en overleggen

Werkprocessen:

1.2 Voert medicatiebewaking uit (BP1.2, BP 2.1, BP 3.1) Componenten: anderen raadplegen en betrekken, afstemmen Eindgedrag: Je raadpleegt op tijd bij medicatiebewakingssignalen. Je raadpleegt op tijd bij twijfel. 1.5 Geeft voorlichting en advies (BP 2.1, BP 3.2) Componenten: anderen raadplegen en betrekken Eindgedrag: Je raadpleegt op tijd bij twijfel. Je vraagt de mening over een zorgvraag. 2.2 Past handelspreparaten aan (BP 2.3, BP 3.3) Componenten: afstemmen Eindgedrag: Je overlegt welke handelingen verricht moeten worden. Je voert overleg bij onduidelijkheden.

3.3 Voert beheertaken uit (BP 1.1, BP 1.4) Componenten: afstemmen Eindgedrag: Je stemt aan de hand van het voorraadsysteem af welke materialen en middelen besteld moeten worden.

Kennis. Je kent

Vaardigheden. Je kunt

Houding. Je bent

• • de verschillende vormen van het communicatieproces • • de werkzaamheden die verricht moeten worden • • de verschillende overlegvormen • • beschikbare informatiesystemen • • de principes van samenwerken • • verschillende disciplines en hun werkzaamheden • • verschillende vormen van • • informatieverstrekking • • vaktermen • • methoden van conflicthantering • • vergadertechnieken • • conflicthantering • • 360ºC feedback • • het voorraadsysteem • • de (bij)werking van medicijnen, risico’s en contra-indicaties

• • inschakelen • • luisteren naar gevoelens en emoties van de cliënt • • feedback ontvangen en op constructieve wijze geven • • binnen een vertrouwde context actief deelnemen aan een discussie en hierin je eigen standpunten uitleggen • • kenbaar maken wat je kwaliteiten, grenzen en valkuilen zijn • • betrokkenheid bij anderen tonen • • bijdragen aan een optimaal werkklimaat • • een functionele samenwerkingsrelatie hebben met een cliënt en met diens naasten • • het element van beroepshouding ‘respect tonen voor de cliënt’ integreren bij de uitvoering van je eigen taken • • in teamverband werken

• • respectvol • • inlevend • • zorgvuldig • • inlevend • • hulpvaardig • • coöperatief • • motiverend • • initiatiefrijk • • proactief bij dilemma’s • • gericht op feedback • • beleefd

(voor anderen)

• • belangstellend • • meedenkend

• • ...................

6

Zorg & Welzijn serie 2014

Competentie E: Samenwerken en overleggen (vervolg) Kennis. Je kent Vaardigheden. Je kunt

Houding. Je bent

• • relevante doelgroepen • • ziektebeelden, behandelmethoden en medische hulpmiddelen • • de regels van de Nederlandse taal

• • werkzaamheden afstemmen op die van collega(‘s) • • deelnemen aan (multidisciplinair) overleg • • gezamenlijk belang stellen boven je eigen belang • • gemaakte afspraken mondeling en schriftelijk helder samenvatten • • passend feedback geven • • concessies doen waarbij je je eigen belang (deels) opoffert ten gunste van het belang van het team • • verschillende belangen overzien en op basis daarvan oplossingen aandragen die voor iedereen voordelen opleveren • • bemiddelen bij conflicten • • openstaan voor andermans ideeën • • je aan afspraken houden • • teamprestatie delen met anderen zonder jezelf voorop te stellen • • anderen complimenten geven • • open en duidelijk communiceren • • gemaakte afspraken goed schriftelijk vastleggen

• • ...............................................

• • .......................................................

7

Competentiewijzer

Apothekersassistent

Competentie F: Ethisch en integer handelen

Werkprocessen:

1.1 Neemt de zorgvraag aan en kanaliseert deze (BP 2.2, BP 3.1) Componenten: integer handelen, verschil tussen mensen respecteren Eindgedrag: Je respecteert de cliënt. Je gaat discreet om met gevoelige, vertrouwelijke informatie. Je handelt onbevooroordeeld.

1.4 Behandelt de zelfzorgvraag (BP 1.3) Componenten: ethisch handelen, integer handelen, verschil tussen mensen respecteren Eindgedrag: Je houdt rekening met de behoefte aan privacy van de cliënt. Je behandelt de cliënt met respect. Je behandelt de cliënt onbevooroordeeld.

Kennis. Je kent

Vaardigheden. Je kunt

Houding. Je bent

• • de beroepscode • • de uitgangspunten van de geheimhouding • • de uitgangspunten van respectvol handelen • • de verschillende culturele achtergronden van cliënten • • de verschillende levensbeschouwingen van cliënten • • de verschillende seksuele voorkeuren van cliënten • • de normen en waarden van de branche, de organisatie en de beroepsgroep • • de wetgeving • • geldende normen en waarden

• • volgens de beroepscode handelen • • respectvol reageren op culturele en levensbeschouwelijke verschillen van de cliënten • • respectvol omgaan met verschillende seksuele voorkeuren van de cliënten • • sociale problematiek waaronder onder andere huiselijk geweld signaleren • • het element van beroepshouding ‘respect tonen voor de cliënt’ toepassen • • open en duidelijk communiceren • • sociale problematiek waaronder onder andere huiselijk geweld signaleren • • discreet omgaan met (privacy)gevoelige zaken • • anderen onbevooroordeeld tegemoet treden • • het vertrouwen winnen van de cliënt • • emotionele ondersteuning vragen voor jezelf • • mondeling en schriftelijk aangeven wanneer werkzaamheden en gedrag afwijken van algemeen geldende waarden en normen • • beslissingen nemen waarbij je de gevolgen van verschillende belangen meeneemt • • relaties opbouwen op basis van vertrouwen en openheid • • verschillende belangen onderscheiden

• • open naar anderen • • respectvol • • inlevend • • integer • • zorgvuldig • • eerlijk • • alert • • proactief bij dilemma’s • • beleefd • • betrouwbaar • • voorkomend • • onbevooroor- deeld • • • • ...................

• • ...............................................

• • .......................................................

8

Zorg & Welzijn serie 2014

Competentie G: Relaties bouwen en netwerken

Werkprocessen:

3.3 Voert beheertaken uit (BP 3.1) Componenten: relatienetwerk onderhouden en benutten Eindgedrag:

Je onderhoudt contacten met leveranciers. Je investeert in de relatie met leveranciers.

Kennis. Je kent

Vaardigheden. Je kunt

Houding. Je bent

• • de uitgangspunten van een goede samenwerkingsrelatie • • de verschillende communicatievormen • • de aspecten van werk en beroepshouding • • de verschillende disciplines en hun werkzaamheden • • de stappen voor het opbouwen van

• • gemakkelijk nieuwe contacten leggen • • voor bepaalde vragen de juiste personen/ organisaties benaderen • • verschillende communicatievormen toepassen • • je communicatieve gedrag afstemmen op de anderen • • bijdragen aan een optimaal werkklimaat • • een functionele samenwerkingsrelatie creëren • • de juiste beroepshouding laten zien • • privacy bewaken • • de juiste omgangsvormen gebruiken in contacten met anderen • • kenbaar maken wat je kwaliteiten, grenzen en valkuilen zijn

• • open • • inlevend • • coöperatief • • collegiaal • • stimulerend

voor anderen

• • alert op

ontwikkelingen

• • stipt,

een vertrouwensrelatie • • het voorraadsysteem

nauwgezet • • waakzaam

• • ...............................................

• • ...................

• • betrokkenheid bij anderen tonen • • persoonlijke relaties opbouwen en onderhouden

• • .......................................................

9

Competentiewijzer

Apothekersassistent

Competentie I: Presenteren

Werkprocessen:

1.5 Geeft voorlichting en advies (BP 1.2, BP 1.3, BP 2.1, BP 3.1, BP 3.2) Componenten: duidelijk uitleggen en toelichten, betrouwbaarheid en deskundigheid uitstralen Eindgedrag: Je presenteert jezelf als ter zake deskundig. Je wekt vertrouwen op basis van je deskundigheid. Je legt zaken duidelijk en correct uit. Je gebruikt heldere taal. Je hanteert een goed spreektempo.

Kennis. Je kent

Vaardigheden. Je kunt

Houding. Je bent

• • de culturele en levensbeschouwelijke verschillen van de cliënten • • verschillende gedragsdeterminanten • • verschillende voorlichtings-, advies- en instructiemethoden om informatie over te brengen • • verschillende presentatietechnieken • • interventies die ertoe bijdragen de gestelde doelen te bereiken • • de rechten en plichten van cliënt en zorgverlener, klachtrecht, inzagerecht • • de regels van de Nederlandse taal • • verbale en non-verbale communicatie • • verschillende audiovisuele hulpmiddelen • • ziektebeelden, behandelmethoden en medische hulpmiddelen

• • voorlichting en instructie geven aan de cliënt, mantelzorger en/of de naasten uit diverse (risico)groepen cliënten • • instructie geven bij het aanleren van vaardigheden, gedragsregels en het gebruik van materialen en hulpmiddelen • • een duidelijke, gedetailleerde presentatie houden • • informatie en advies aanbieden op een aansprekende manier • • communiceren in helder Nederlands of een andere moderne vreemde taal, afgestemd op de doelgroep • • passend communiceren bij de situatie, met of zonder vaktermen • • actief deelnemen aan een discussie en hierin je standpunten uitleggen • • mondeling en schriftelijk verslag doen of informatie doorgeven of redenen aanvoeren vóór of tegen een specifiek standpunt • • op een juiste en correcte wijze cliënten aanspreken • • het juiste spreektempo hanteren • • voorlichting en instructie geven waarbij hoofd- en bijzaken worden gescheiden • • de rode draad van de presentatie vasthouden, ook na interruptie • • tijdens de presentatie de presentatie aanpassen

• • representatief • • zorgvuldig • • open naar anderen • • klantvriendelijk • • laagdrempelig • • inlevend

• • respectvol • • planmatig • • initiatiefrijk

• • ...................

• • ...............................................

• • .......................................................

10

Zorg & Welzijn serie 2014

Competentie J: Formuleren en rapporteren

Werkprocessen:

3.4 Voert administratieve taken uit (BP 1.2, BP 2.1, BP 3.1, BP 3.2) Componenten: nauwkeurig en volledig rapporteren Eindgedrag: Je verwerkt accuraat alle gegevens van de cliënten. Je voert verstrekking van geneesmiddelen, medische hulpmiddelen en zelfzorgmiddelen en alle wijzigingen in de voorraad zorgvuldig in de computer in.

Kennis. Je kent

Vaardigheden. Je kunt

Houding. Je bent

• • de verschillende vormen van evaluatie • • de verschillende technieken m.b.t. overleggen en beargumenteren • • de regels van de Nederlandse taal • • het apotheekinformatiesysteem (= AIS) • • de wettelijke eisen omtrent archivering en registratie waaronder de opiumwet • • de logistieke processen in een apotheek • • het Elektronisch Patiëntendossier (EPD)

• • systematische gegevens op een mondelinge of schriftelijke manier verzamelen • • gegevens handmatig en elektronisch vastleggen • • werken met het AIS en de zorgregels • • de relevante wetgeving toepassen • • administratieve, archiverings- en registratievaardigheden toepassen • • administratieve vaardigheden uitvoeren • • relevante informatie kort en bondig aan de juiste persoon rapporteren

• • doelgericht • • kwaliteitsbe- wust • • onbevooroor- deeld • • zorgvuldig • • concreet en duidelijk • • nauwkeurig

• • ...................

• • .......................................................

• • ...............................................

11

Competentiewijzer

Apothekersassistent

Competentie K: Vakdeskundigheid toepassen

Werkprocessen:

1.2 Voert medicatiebewaking uit (BP1.2, BP 2.1, BP3.1) Componenten: vakspecifieke mentale vermogens aanwenden Eindgedrag: Je bestudeert grondig de medicatie- en cliëntkenmerken. Je controleert grondig de medicatie- en cliëntkenmerken. Je interpreteert de medicatiebewakingsignalen correct.

1.3 Handelt recepten af (BP1.1, BP2.1, BP 2.2) Componenten: vakspecifieke mentale vermogens aanwenden Eindgedrag: Je interpreteert het recept op de juiste manier. Je houdt bij het voor toediening gereedmaken van de geneesmiddelen rekening met de kenmerken van de cliënt.

1.4 Behandelt de zelfzorgvraag (BP1.3, BP 2.2, BP 3.2) Componenten: vakspecifieke mentale vermogens aanwenden Eindgedrag: Je interpreteert de zorgvraag op een juiste manier. 2.1 Bereidt geneesmiddelen uit grondstoffen (BP2.3, BP 3.3) Componenten: vakspecifieke mentale vermogens aanwenden Eindgedrag:

Je maakt gebruik van kennis van grondstoffen. Je past gangbare rekenvaardigheden correct toe.

3.1 Werkt aan deskundigheidsbevordering en professionalisering van het beroep (BP2.4, BP 3.4) Componenten: expertise delen Eindgedrag: Je houdt vakkennis en vaardigheden bij. Je draagt je eigen kennis en expertise op begrijpelijke wijze over. Je gebruikt feedback om van te leren. Je neemt deel aan inhoudelijke beroepsmatige discussies.

Kennis. Je kent

Vaardigheden. Je kunt

Houding. Je bent

• • het apotheekinformatiesysteem • • ICT • • de diverse doelgroepen • • de kenmerkende vergoedingsregels van verzekeringsvormen • • geneesmiddelen: indeling in verschillende geneesmiddelgroepen en indicaties • • toedieningsvormen en hun gebruiksinstructie

• • snel informatie opnemen • • sociale vaardigheden toepassen

• • nauwkeurig • • communicatief • • planmatig • • coöperatief • • proactief • • kwaliteitsbe- wust • • respectvol • • loyaal • • flexibel

• • standaard Nederlands luisteren, lezen, gesprekken voeren, spreken en schrijven (en alfabet)

• • methodisch werken • • werken met een AIS • • recepten en andere zorgvragen interpreteren • • deskundige voorlichting geven

12

Zorg & Welzijn serie 2014

Competentie K: Vakdeskundigheid toepassen (vervolg)

Kennis. Je kent

Vaardigheden. Je kunt

Houding. Je bent

• • vaktaal en afkortingen • • de relevante wet- en regelgeving (privacy, GW, OW, BIG, Arbo, milieu) • • relevante protocollen • • rekenvaardigheden met betrekking tot getallen, doseringen, omrekenen hoeveelheden, toepassen schaalveranderingen, Internationale Eenheden, verhoudingen • • de basis anatomie en ziektebeelden en behandelmethoden • • de kennis over de werking, dosering, interacties, contra-indicaties en over- en onderconsumptie van de meest voorkomende geneesmiddelen • • zelfzorgstandaarden KNMP • • UA-standaarden • • de gang van het recept • • diverse communicatietechnieken • • veelvoorkomende verband- en medische hulpmiddelen • • eerste en tweede uitgifte procedures • • vakspecifieke materialen en instrumenten • • de regels bij hygiënisch en ergonomisch verantwoord werken • • basisbegrippen, toepassingen uit de farmacie • • de juiste omstandigheden waaronder bereidingen moeten plaatsvinden • • specifieke grondstoffen voor de bereiding van geneesmiddelen • • de kwaliteitsnormen uit de beroepsgroep (o.a. GMP, NAN, FNA) en relevante wet- en regelgeving het gebruik, de belangrijkste bijwerkingen en risico’s van

• • hygiënisch en ergonomisch verantwoord werken • • kostenbewust en milieubewust werken • • veiligheidsrisico’s inschatten en onnodige risico’s voorkomen • • gangbare rekenvaardigheden (doseringen, omrekenen van hoeveelheden, toepassen van schaalverandering toetsen van rekenresultaten op juistheid en betrouwbaarheid, internationale eenheden) toepassen • • vakliteratuur lezen • • geneesmiddelen volgens protocol bereiden • • een eerste en tweede uitgiftegesprek voeren • • uitleg geven over geneesmiddelen, verband- en hulpmiddelen • • een bijdrage leveren aan professionalisering van het beroep • • kennis en expertise overdragen aan collega’s en andere deskundigen • • verkregen feedback verwerken • • deelnemen aan inhoudelijk beroepsmatige discussies • • snel de juiste informatie zoeken en verzamelen zodat praktijkproblemen succesvol kunnen worden afgerond • • de consequenties van de ontwikkelingen overzien en deze beschrijven • • specialistische medicatiebegeleiding geven • • het juiste beroepsbeeld beschrijven • • berekeningen controleren • • het juiste beroepsbeeld beschrijven

• • inlevend • • reflectief • • ambitieus • • weerbaar • • milieubewust • • gedisciplineerd

• • ...................

• • .......................................................

• • ...............................................

13

Competentiewijzer

Apothekersassistent

Competentie L: Materialen en middelen inzetten

Werkprocessen:

1.5 Geeft voorlichting en advies (BP 1.2, BP 1.3, BP 2.1, BP 3.2) Componenten: Geschikte materialen en middelen kiezen Eindgedrag: Je kiest voor en maakt gebruik van (voorlichting)materialen die aansluiten bij de vraag. Je zet de (voorlichtings)materialen op een professionele wijze in.

2.1 Bereidt geneesmiddelen uit grondstoffen (BP 2.3, BP 3.3) Componenten: geschikte materialen en middelen kiezen, goed zorg dragen voor materiaal en middelen Eindgedrag: Je gebruikt de juiste materialen en middelen. Je zorgt ervoor dat de materialen schoon en goed onderhouden zijn. Je ruimt de ruimte netjes op. 2.2 Past handelspreparaten aan (BP 2.3, BP 3.3) Componenten: materialen en middelen doelmatig gebruiken, materialen en middelen doeltreffend gebruiken Eindgedrag: Je bent goed op de hoogte van de werking van de te gebruiken materialen en apparatuur. Je gebruikt de materialen en apparatuur effectief en efficiënt. 3.3 Voert beheertaken uit (BP 1.1, BP 1.4) Componenten: geschikte materialen en middelen kiezen, goed zorg dragen voor materiaal en middelen Eindgedrag: Je bestelt tijdig de benodigde en juiste materialen en middelen. Je controleert het geleverde aantal. Je let op de vervaldata. Je bergt de materialen en middelen op de juiste wijze op.

Kennis. Je kent

Vaardigheden. Je kunt

Houding. Je bent

• • informatiebronnen, utensiliën, hulpmiddelen en voorlichtingsmateriaal • • voorlichtings-, advies- en instructievaardigheden • • methoden voor middelen- en materiaalbeheer (vervaldatumsysteem) • • wetgeving omgeving omtrent Arbo, milieu, hygiëne

• • apparatuur, materialen, middelen en meetinstrumenten volgens instructie gebruiken • • apparatuur, materialen, middelen en meetinstrumenten op het juiste moment inzetten • • op passende wijze gebruik maken van hulpmiddelen, zoals folders en andere ondersteuningsmaterialen • • rekenen

• • planmatig • • gestructureerd • • kwaliteitsbe- wust • • kostenbewust • • milieubewust • • gedisciplineerd • • efficiënt

• • ...................

14

Zorg & Welzijn serie 2014

Competentie L: Materialen en middelen inzetten (vervolg)

Kennis. Je kent

Vaardigheden. Je kunt

Houding. Je bent

• • vakspecifieke materialen en instrumenten • • kwaliteitsnormen, GMP, FNA en NAN • • ergonomische aandachtspunten • • het voorraadsysteem • • relevante doelgroepen en bijbehorende verenigingen en passend informatiemateriaal

• • advies geven en beargumenteren bij het aanschaffen van nieuwe materialen en middelen • • aandachtspunten benoemen voor een ergonomische werkhouding • • gebruik maken van diverse kennis- en informatiebronnen • • de toekomstige behoeften aan materialen en middelen overzien en passende maatregelen treffen • • praktisch nut en inzetbaarheid van materialen en middelen beoordelen • • voorlichting, advies- en instructievaardigheden gericht toepassen

• • ...............................................

• • .......................................................

15

Competentiewijzer

Apothekersassistent

Competentie M: Analyseren

Werkprocessen:

1.4 Behandelt de zelfzorgvraag (BP 2.2, BP 3.2) Componenten: informatie uiteenrafelen, conclusies trekken Eindgedrag: Je analyseert bij de behandeling van de zelfzorgvraag alle beschikbare gegevens grondig. Je maakt uit de beschikbare gegevens een logische gevolgtrekking voor de keuze van het zelfzorgmiddel.

Kennis. Je kent

Vaardigheden. Je kunt

Houding. Je bent

• • de oorzaken, verschijnselen en gevolgen van gezondheidsklachten, veel voorkomende ziektebeelden of stoornissen • • anatomie, geneesmiddelen en zelfzorgstandaarden KNMP • • de verschillende methoden om te analyseren

• • op de juiste wijze communiceren om de juiste gegevens te kunnen verzamelen • • juiste gegevens inventariseren en logisch met elkaar in verband brengen • • risicovolle en complexe situaties inschatten • • denken in oorzaak en gevolg • • feedback ontvangen en op constructieve wijze geven • • kenbaar maken wat je kwaliteiten, grenzen en valkuilen zijn • • ordening aanbrengen in gegevens uit verschillende bronnen en op relevantie en juistheid beoordelen • • voor oplossingen of werkwijzen over de grenzen van je eigen vakgebied kijken • • juiste inschattingen maken van de gevolgen van je handelen voor de cliënt • • uitgebreide taken onderverdelen in deeltaken en de juiste volgorde vaststellen • • gegevens uit verschillende bronnen combineren en op basis daarvan juiste conclusies trekken • • logisch en gestructureerd problemen ontrafelen en op basis daarvan de juiste acties benoemen om het probleem op te lossen • • je kennis gebruiken waar nodig zodat je inzicht wordt vergroot • • sociale problematiek waaronder huiselijk geweld signaleren • • taken overzien en in de juiste volgorde uitvoeren • • problemen achterhalen, oplossingen bedenken en de juiste conclusie trekken

• • doelgericht • • kwaliteitsbe- wust • • planmatig • • initiatiefrijk • • reflectief • • alert

• • innovatief • • gedreven

• • ...............................................

• • ...................

• • .......................................................

16

Zorg & Welzijn serie 2014

Competentie Q: Plannen en organiseren

Werkprocessen:

2.1 Bereidt geneesmiddelen uit grondstoffen (BP 2.3, BP 3.3) Componenten: activiteiten plannen, tijd indelen Eindgedrag: Je maakt een realistische tijdsplanning. Je zorgt dat activiteiten goed op elkaar worden afgestemd.

Kennis. Je kent

Vaardigheden. Je kunt

Houding. Je bent

• • de benodigde werkzaamheden, bijvoorbeeld de stappen voor het opstellen van een bereidingsplan • • verschillende soorten bereidingen • • de opzet van standaarden en protocollen • • verschillende methoden om werkzaamheden te plannen en te organiseren

• • methodisch plannen • • prioriteiten stellen • • een bereidingsplan opstellen, evalueren en bijstellen • • de verschillende (activiteiten) werkzaamheden op elkaar afstemmen • • planmatig werken (dag-/week-/ maandindeling maken) • • in je plan rekening houden met alle betrokkenen • • een overzicht maken van de diverse taken en hiervoor een planning maken • • problemen of knelpunten signaleren die de voortgang belemmeren en met oplossingen komen

• • planmatig • • accuraat • • realistisch • • klantvriendelijk • • kwaliteitsbe- wust • • flexibel • • coöperatief • • stipt, nauwge- zet • • proactief bij dilemma’s

• • ...............................................

• • ...................

• • .......................................................

17

Competentiewijzer

Apothekersassistent

Competentie R: Op de behoeften en verwachtingen van de klant richten

Werkprocessen:

1.4 Behandelt de zelfzorgvraag (BP 2.2, BP 3.2) Componenten: behoeften en verwachtingen achterhalen, aansluiten bij behoeften en verwachtingen Eindgedrag: Je luistert actief. Je vraagt door naar wensen en behoeften. Je bekijkt de wensen in relatie tot de mogelijkheden en vertaalt deze naar een passend zelfzorgmiddel. 1.5 Geeft voorlichting en advies (BP 2.1, BP 3.1, BP 3.2, voortgangsgesprek) Componenten: behoeften en verwachtingen achterhalen, aansluiten bij behoeften en verwachtingen Eindgedrag: Je luistert actief. Je vraagt door naar wensen en behoeften. Je stemt de informatie en het taalgebruik af op de vermogens en verwachtingen van de cliënt. Je vraagt de cliënt of de verstrekte informatie duidelijk is.

Kennis. Je kent

Vaardigheden. Je kunt

Houding. Je bent

• • de basisprincipes over klantgericht werken • • de diverse culturele/religieuze/ sociale achtergronden van cliënten • • de verschillende vormen van het communicatieprocessen

• • actief de zorgbehoeften en wensen van de cliënt achterhalen • • jezelf dienstverlenend opstellen en de belangen van de cliënt voor zover mogelijk centraal stellen • • goede service verlenen • • actief luisteren • • jezelf proactief opstellen in het doorvragen naar de wensen van de klant en het aanbieden van ongevraagde extra service • • doorvragen als de boodschap niet helder is • • non-verbale en verbale communicatiemethoden en -technieken afstemmen op het communicatieniveau van de cliënt • • controleren of je aan de verwachtingen hebt voldaan • • een open gesprekssituatie creëren • • duidelijk aangeven wat de cliënt wel en niet kan verwachten • • aan de hand van meerdere technieken controleren of de cliënt je boodschap begrijpt • • communiceren in helder Nederlands, afgestemd op de doelgroep • • rekening houden met de verschillen in leeftijd, leefstijl, cultuur en sekse • • sociale problematiek waaronder huiselijk geweld signaleren

• • doelgericht • • kwaliteitsbe- wust • • planmatig • • zorgvuldig • • alert • • consequent • • proactief • • empathisch • • klantvriendelijk • • representatief • • beleefd • • belangstellend • • respectvol

• • ...............................................

• • ...................

• • .......................................................

18

Zorg & Welzijn serie 2014

Competentie S: Kwaliteit leveren

Werkprocessen:

1.3 Handelt recepten af (BP 1.1, BP 2.1, BP 3.1) Componenten: systematisch werken, kwaliteitsniveaus halen Eindgedrag:

Je werkt bij de receptafhandeling strikt volgens geldende kwaliteitsnormen. Je pakt het gereedmaken, controleren en verpakken ordelijk en systematisch aan. Je richt jezelf tot het detailniveau op het leveren van werk van hoge kwaliteit. Je doet er alles aan om de afhandeling van het recept in een keer goed en correct uit te voeren. 2.1 Bereidt geneesmiddelen uit grondstoffen (BP 2.3, BP 3.3 en voortgangsgesprek) Componenten: systematisch werken, kwaliteitsniveaus halen Eindgedrag: Je richt je op het in een keer goed en correct bereiden van geneesmiddelen. Je kent en hanteert de geldende kwaliteitseisen van de apotheek. 2.2 Past handelspreparaten aan (BP 2.3, BP 3.3) Componenten: systematisch werken Eindgedrag: Je anticipeert op mogelijke verstoringen in de voortgang van het werk. Je pakt het werk op een ordelijke en systematische wijze aan. Je benadert het werk zorgvuldig. Je werkt zoveel mogelijk volgens beproefde methoden en bestaande kwaliteitsnormen.

Kennis. Je kent

Vaardigheden. Je kunt

Houding. Je bent

• • de kwaliteitseisen bij de betreffende werkzaamheden van de organisatie • • kwaliteitsnormen GMP, FNA en NAN • • de methoden van bewaking/ bevordering van de kwaliteit van de uitoefening van het beroep • • de algemene kwaliteitseisen van diverse toedieningsvormen • • rekenvaardigheden met betrekking tot getallen, doseringen, omrekenen hoeveelheden, toepassen schaalveranderingen, Internationale Eenheden, verhoudingen • • het werkveld • • feedbackvaardigheden • • de Nederlandse taal

• • de kwaliteitseisen van de eigen organisatie toepassen • • de kwaliteit van de zorgverlening bewaken en verbeteren • • knelpunten tijdig signaleren en rapporteren • • werkzaamheden verrichten die voldoen aan de kwaliteitseisen die het beroep en • • een reële inschatting maken wanneer je anderen in moet schakelen of om advies moet vragen • • nieuw geleerde competenties toepassen • • feedback geven en ontvangen • • inspelen op de behoefte van het werkveld • • Nederlandse spreek– en schrijfvaardigheden toepassen • • tijdens stress kwaliteitseisen handhaven de organisatie aan jou stellen • • werken volgens procedures

• • doelgericht • • planmatig • • proactief • • motiverend • • stimulerend • • kwaliteitsbe- wust • • zorgvuldig • • innovatief • • nauwgezet

• • ...................

• • ...............................................

• • .......................................................

19

Competentiewijzer

Apothekersassistent

Competentie S: Kwaliteit leveren (vervolg) Kennis. Je kent

Vaardigheden. Je kunt

Houding. Je bent

• • je werkzaamheden toetsen en beschrijven aan de hand van geldende kwaliteitsnormen • • kansen signaleren om de kwaliteit van diensten, producten of processen te verbeteren • • aan anderen duidelijk maken welke kwaliteit van hen verwacht wordt • • zelfstandig acties ondernemen om tekortkomingen in vaardigheid op te vullen • • gangbare rekenvaardigheden (doseringen, omrekenen van hoeveelheden, toepassen van schaalverandering toetsen van rekenresultaten op juistheid en betrouwbaarheid, internationale eenheden) toepassen • • zelfstandig acties ondernemen om tekortkomingen in kennis op te vullen

• • .......................................................

20

Zorg & Welzijn serie 2014

Competentie T: Instructies en procedures opvolgen

Werkprocessen:

1.3 Handelt recepten af (BP 1.1, BP 1.2, BP 2.1, BP 2.2) Componenten: werken conform veiligheidsvoorschriften, werken overeenkomstig de wettelijke richtlijnen, werken conform de voorgeschreven procedures Eindgedrag: Je controleert het te verstrekken geneesmiddel elektronisch of visueel. Je voorziet het van de benodigde instructies, waarmee het afhandelen van het recept voldoet aan voorgeschreven procedures en relevante wettelijke richtlijnen en veiligheidsvoorschriften. 2.1 Bereidt geneesmiddelen uit grondstoffen (BP 2.3, BP 3.3) Componenten: werken conform de voorgeschreven procedures Eindgedrag: Je volgt bij de bereiding van de geneesmiddelen de geldende protocollen en procedures. 2.2 Past handelspreparaten aan (BP 2.3, BP 3.3) Componenten: werken conform veiligheidsvoorschriften, werken overeenkomstig de wettelijke richtlijnen, instructies opvolgen Eindgedrag: Je volgt bij het aanpassen van handelspreparaten nauwkeurig het samenstellings- en bereidingsvoorschrift van de apotheker op. Je werkt op zijn aanwijzing en instructie. Je past relevante rekenvaardigheden correct toe bij het berekenen van doseringen en hoeveelheden. Je werkt volgens relevante wetgeving. Je handelt overeenkomstig veiligheids- en milieueisen. Je houdt jezelf aan de voorgeschreven procedures rondom kwaliteitsverbetering en wettelijke richtlijnen. Je stimuleert anderen zich ook te houden aan de voorgeschreven procedures rondom kwaliteitsverbetering en wettelijke richtlijnen. 3.4 Voert administratieve taken uit (BP 1.4, BP 3.1, BP 3.2) Componenten: werken overeenkomstig de wettelijke richtlijnen Eindgedrag: Je kent de wettelijke richtlijnen die gelden voor het uitvoeren van de administratie in het kader van de opiumwet. Je past de richtlijnen die gelden voor het uitvoeren van de administratie in het kader van de opiumwet toe. 3.2 Werkt aan het bevorderen en bewaken van kwaliteitszorg (BP 2.4, BP 3.4) Componenten: werken conform de voorgeschreven procedures Eindgedrag:

21

Competentiewijzer

Apothekersassistent

Competentie T: Instructies en procedures opvolgen (vervolg) Kennis. Je kent Vaardigheden. Je kunt

Houding. Je bent

• • de verschillende materialen en hulpmiddelen om veilig te kunnen werken • • de regels m.b.t. veiligheid en milieuprotocollen, richtlijnen • • wettelijke richtlijnen voor uitvoering van administratie m.b.t. de opiumwet • • (veiligheids)voorschriften en veilig gebruik van materialen en hulpmiddelen (RIE) • • de specifieke wet- en regelgeving in het dagelijks werk • • de regels bij hygiënisch en ergonomisch verantwoord werken • • je verantwoordelijkheid • • relevante rekenvaardigheden bij berekenen van doseringen en hoeveelheden • • de regels van de Nederlandse taal

• • protocollen, richtlijnen en (veiligheids) voorschriften gebruiken • • materialen en hulpmiddelen op een veilige manier gebruiken • • werken conform voorgeschreven procedures en protocollen • • mondelinge aanwijzingen en instructies opvolgen • • methodisch werken • • administratieve, archiverings- en registratievaardigheden toepassen • • relevante rekenvaardigheden (doseringen en omrekenen van hoeveelheden) toepassen • • Nederlandse spreek– en leesvaardigheden toepassen

• • zorgvuldig • • nauwkeurig • • ordelijk • • gedisciplineerd • • waakzaam • • besluitvaardig

• • ...................

• • .......................................................

• • ...............................................

22

Zorg & Welzijn serie 2014

Competentie V: Met druk en tegenslag omgaan

Werkprocessen:

1.1 Neemt de zorgvraag aan en kanaliseert deze (BP 2.2, BP 3.1) Componenten: effectief blijven presteren onder druk, grenzen stellen Eindgedrag: Je blijft ook als er grote druk aan de balie is nauwkeurig werken.

Je richt jezelf op zaken die moeten worden gedaan. Je stelt duidelijke grenzen aan wat je kunt doen.

Kennis. Je kent

Vaardigheden. Je kunt

Houding. Je bent

• • het verschil tussen belangen en spanningen • • je eigen grenzen bij druk en tegenslag • • het verschil tussen macht en onmacht • • de verantwoordelijkheden, taken en bevoegdheden van de apothekersassistent • • de rechtspositie van de apothekersassistent • • de veiligheidsvoorschriften / Arbo- normen • • de functiebeschrijving van de apothekersassistent binnen de branche • • manieren om incidenten te melden • • gespreksvaardigheden

• • met (tijds)druk en tegenslag omgaan • • je eigen gevoelens goed hanteren • • je eigen grenzen bewaken • • in stressvolle situaties gericht blijven op het werk en de zaken die gedaan moeten worden • • bij spanning naar oplossingen zoeken • • een professionele houding aannemen bij spanning en stress • • collegiale ondersteuning aanvaarden bij spanning en stress • • afstand nemen om stil te staan bij je eigen gedrag • • open staan voor feedback van de cliënt • • de grenzen van je bekwaamheid en • • bevoegdheid aangeven en daarbinnen handelen • • bij twijfel over je bevoegdheid en/of bekwaamheid de handeling niet uitvoeren en dit voorleggen aan je leidinggevende • • je taken, werkzaamheden en bevoegdheden omschrijven (functiebeschrijving) • • agressie hanteren • • omgaan met sociale problematiek waaronder armoede en huiselijk geweld • • de motivatietechnieken toepassen • • onder druk vriendelijk blijven en conflicten vermijden • • tegenslag accepteren en direct kijken naar andere middelen om je doel te bereiken • • flexibel zijn • • Nederlands spreken en een gesprek voeren

• • alert • • consequent • • planmatig • • initiatiefrijk

• • flexibel • • stabiel • • reflectief • • open

• • coöperatief • • zelfbewust • • stressbestendig • • oplossingsge- richt

• • ...................

• • ...............................................

• • .......................................................

23

Competentiewijzer

Apothekersassistent

Competentie Y: Bedrijfsmatig handelen

Werkprocessen:

3.3 Voert beheertaken uit (-) Componenten: kostenbewust handelen Eindgedrag:

Je let op reële prijs-kwaliteitverhouding van de producten. Je bekijkt de mogelijkheden om kosten te reduceren. Je bent alert op onnodige verspilling.

Kennis. Je kent

Vaardigheden. Je kunt

Houding. Je bent

• • de goederenstroom van alle in- en uitgaande producten • • factoren die van invloed zijn op het vaststellen van het assortiment in de apotheek • • de diverse belangen in een apotheek • • de diverse werkprocessen die in een apotheek plaatsvinden • • het voorraadsysteem

• • nauwkeurig werken waardoor verspilling wordt voorkomen • • kostenbewust werken • • organisatorische belemmeringen benoemen

• • kostenbewust • • doelgericht • • waakzaam • • stipt, nauwge- zet

• • .......................................................

• • ...................

• • ...............................................

24

Zorg & Welzijn serie 2014

Apothekersassistent Niveau 4 Fase 1 Leerprestaties 1.1 Producten klaarmaken voor aflevering 1.2 Recepten afhandelen met en zonder eenvoudige medicatiebewaking 1.3 Geven van voorlichting en advies bij eenvoudige zelfzorgvragen 1.4 Bestellen en uitvoeren van logistieke werkzaamheden Fase 2 2.1 Afhandelen van recepten met medicatiebegeleiding 2.2 Geven van voorlichting en advies over zelfzorg, verband- en medische hulpmiddelen

2.3 Uitvoeren van eenvoudige bereidingen 2.4 Verbeteren van eigen vakdeskundigheid Voortgangsgesprek Fase 3

3.1 Onder druk professioneel functioneren aan de balie 3.2 Bevorderen van zelfmanagement bij typerende zorgvragers 3.3 Uitvoeren van complexe bereidingen 3.4 Werken aan vakdeskundigheid, kwaliteit en professionaliteit

artikelnummer: 14ZW4AACW

Made with