Anouke Bakx, Anje Ros en Erik Bolhuis - Cyclisch onderwijs ontwerpen

hoofdstuk 1    De leraar als ontwerper

geeft aan dat hij ook moest wennen aan deze manier van werken. ‘In het begin vond ik het lastig. Maar naarmate ik langer met dit systeem werkte, begon ik het steeds fijner te vinden. Je kunt leerlingen veel beter individueel helpen, want elke leerkracht heeft zijn ei- gen inhoudelijk domein’, zegt meester Koen. Na twee weken begint Lotte te begrijpen wat Koen bedoelde. Ze mag in de mappen van de leerlingen kijken en kan zo precies zien aan welke doelen ze werken. Alle leerkrachten van het bovenbouwteam evalueren na een tijdje hoe het nieuwe sys- teem hun bevalt. Ze vragen ook naar Lottes mening. ‘Je hebt gelijk gehad Koen, ik kan de leerlingen nu veel beter helpen doordat ik weet aan welke doelen ze werken. Ik vind nog steeds dat ik met veel leerlingen te maken heb, maar het gaat al stukken beter.’ Ook Lottes mentor, juf Chloë, is enthousiast. ‘Ik weet nu veel sneller waar een probleem speelt omdat de informatie in de mappen goed inzicht biedt in de vraag waar leerlingen staan ten opzichte van de gestelde doelen. Zo had Luke uit jouw klas, Koen, de toets van werkwoordspelling 1 gehaald, terwijl hij er bij mij vorig jaar niks van snapte.’ Ook meester Koen is tevreden. Hij heeft een beeld van alle leerlingen, en door deze vergaderingen kunnen de leerkrachten el- kaar aanvullen. E é n leerkracht op 28 leerlingen is lastig, maar vier leerkrachten met af en toe stagiaires op 115 leerlingen is zoveel waardevoller omdat je samen meer ziet én omdat je van elkaar leert. De collega’s uit de unit werken als team samen aan een betere bovenbouw, waarbij zorg en begeleiding met elkaar worden gedeeld. Dara Kaspers, leerkracht in opleiding

26

Made with FlippingBook - Online catalogs