Nico van Oosten, Ineke van der Vlugt en Luc Brants - Seksespecifieke hulpverlening

16

deel I Theoretische beschouwing

1.2 Historischeontwikkeling en seksespecifiekehulpverlening Voor een goedbegrip vande huidige praktijk van seksespecifieke hulpverlening ishet belangrijkom enkelehistorischeontwikkelingen inNederland tebeschrij ven. Eind jaren zestig van de vorige eeuw waren er in economische en maat schappelijke topposities nauwelijks vrouwen te bekennen; het recht op abortus, het recht op kinderopvang en dergelijke moesten nog bevochten worden. Tot 1957 regelde dewetgeving zelfs dat vrouwen uit overheidsdienst werden ontsla gen zo gauw ze trouwden. Vanaf eind jaren zestig ontstond er met name onder hoogopgeleide vrouwen verzet tegen deze situatie. Dit liep uit in de Tweede feministische golf. Eén van de resultatendaarvan is dat sinds de jaren tachtig het steeds gewoner is dat ook vrouwenopbelangrijkeposities terechtkomenendat zevooreencarrièrekiezen. Ongeveer70procent vanallevrouwen tussende25en50 jaarparticipeert tegen woordig in het arbeidsproces, 57 procent van hen heeft een baan van 12 uur of meer perweek, en slechts 43procent vanhen is economisch zelfstandig (Merens enHermans, 2009). Vrouwenwerken veel vaker in deeltijd danmannen: zeven opde tien vrouwenwerken indeeltijd, terwijl slechts 15procent vandemannen een baan van 12 tot 35 uur per week heeft. Meer dan vroeger nemenmannen opvoedingstaken voor hun rekening. Meiden presteren in het middelbaar en hoger beroepsonderwijs beter dan jongens, met name onder groepen met een andere culturele achtergrond. Verschillen inmaatschappelijkepositieen levensloophebben, net als socialisa tie, gevolgen voor het gedrag, onder andere voor demanier waaropmannen en vrouwenomgaanmetklachtenenproblemen.Dezegevolgenzijnmerkbaar inde zorg. Niet alleen maatschappelijke positie en socialisatie van cliënten hebben invloed, ookhunetnischeachtergrond, hun seksuelevoorkeur, hun levensfaseen levensovertuiging spelenmee. Al deze factoren zijn van invloed op hoemensen hunman-of vrouw-zijnbeleven.Omhetmet anderewoorden tezeggen:mensen zijnniet alleenmannelijkof vrouwelijk in lichamelijke zin (sekse), zevoelen zich ook inmeerdere ofminderematemannelijk en/of vrouwelijk (genderidentiteit). Bovendienworden ze door hun omgeving (familie, sociaal-culturele omgeving, maatschappij) gezien en aangesproken als inmeerdere ofminderematemanne lijkof vrouwelijk (genderstatus). Inde termen ‘mannelijk’ en ‘vrouwelijk’ zit dus niet alleen een beschrijvend aspect (het lichamelijke), maar ook eennormerend enwaarderend aspect (hoemannelijkof vrouwelijk is iemand?). Demaatschappelijke ontwikkelingen vanna de TweedeWereldoorlog − zoals de ontzuiling, de seksuele revolutie, de emancipatie van vrouwen, homoseksue len enmannen, de individualisering endemigratie vanmensenuit andere lan den naarNederland − hebben alle bijgedragen aan verschuivingen in beeldvor ming en waardering, en hebben geleid tot meer diversiteit in zowel mannelijk heid als vrouwelijkheid. Inde hulpverlening is dus niet alleende vraagof jemet

Made with FlippingBook - professional solution for displaying marketing and sales documents online