Herman Veenker, Henderien Steenbeek, Marijn van Dijk en Paul van Geert - Talentgerichte ontwikkeling op de basisschool

6 De taak en de leeromgeving

ze betekenisvol zijn. Overigens, belangrijk om te vermelden is dat het begrip ‘pro- bleem’ ook binnen andere domeinen, zoals kunst en cultuur of sport en beweging, kan worden toegepast. O&O-taken kunnen betekenisvol en functioneel gemaakt worden voor de leerling door deze te doen aansluiten bij de eigen leefwereld. In de hiervoor be- schreven cycli is veel ruimte voor de eigen inbreng van de leerling, bijvoorbeeld bij het opzetten van een experiment of bij het maken van een ontwerpvoorstel. Hiermee doet de taak een beroep op de intrinsieke motivatie van leerlingen en ook op hun cognitieve autonomie. Het doorlopen van alle fases in een cyclus biedt de leerling veel ruimte tot redeneren, herhaling, oefenen en automatiseren, waardoor leereffecten op verschillende tijdschalen kunnen worden verbonden. De O&O-taak en de leerkracht Gezien vanuit de leerkracht zijn interactie en cyclisch werken erg belangrijk. Bin- nen het concept van O&O-leren sluiten de drie pedagogisch-didactische stra- tegieën uit paragraaf 5.4 (het stellen van vragen, het werken met de empirische cyclus en scaffolding) goed aan bij dit onderwijsconcept. Er is veel ruimte voor interactie. In dit onderwijsconcept heeft, anders dan bijvoorbeeld bij discovery learning en problem based learning (zie Clark, Kirschner & Sweller, 2012), de leer- kracht een actieve, sturende rol. De leerkracht is hier de expert die de leerling tijdens het gehele leerproces met bijvoorbeeld scaffoldingstechnieken begeleidt. Belangrijk is voorts dat de leerkracht in dit concept ook tijdens momenten van zelfstandig werken een actieve begeleidende rol heeft, bijvoorbeeld met be- hulp van scaffolding. O&O-leren biedt de leerkracht ruimte om talentontlokken- de taken te ontwerpen, zoals taken die ruimte bieden aan het ondersteunen van cognitieve autonomie en taken die ruimte bieden aan het creëren van cognitieve conflicten. Hier is de term guided discovery learning van toepassing. Onderzoekend en ontwerpend leren heeft enigszins het imago van ‘proefjes doen’. Het belang van proefjes doen is, in de woorden van lector Hanno van Keulen, ‘the real thing’ te ervaren: ‘Maar boeken en andere gemedieerde vormen zijn niet “the real thing”. We moeten techniek ervaren om haar te begrijpen. De betekenis van een hamer wordt niet ontsloten door een representatie van de hamer in woorden of beelden die we dan als mentale representatie opslaan, maar door het fysieke gebruik van de hamer in een relevante context’ (Van Keulen, 2014, p. 45). De be- tekenisgevende ervaring die leerlingen opdoen bij het doen van proefjes is erop gericht verdere kennisontwikkeling mogelijk te maken. In dit verband merken we op dat ontwerpend en onderzoekend leren belang- rijke mogelijkheden tot vakkenintegratie biedt. Taken kunnen zodanig worden Betekenis van de O&O-taak in de leeromgeving voor vormgeving van vakkenintegratie

176

Made with