006121230001
Art _ Design Examendossier 006121230001
niveau 4
Mediavormgever
Complexiteit D versie 2 - maart 2012
A R T & D E S I G N
crebonummer 90402 Savantis
90412 GOC 90422 PMLF aankruisen wat van toepassing is
Artikelnummer 006121230001 Versie voor Projectbegeleiders, Praktijkbegeleiders en Beoordelaars
Colofon
Deze uitgave is gerealiseerd onder verantwoordelijkheid van Stichting Consortium Beroepsonderwijs.
Direct en managementteam M. Wouters en L. Fine; B. Huijberts; M. Pelgrum; A. Pijnenburg ie
De volgende docenten hebben meegewerkt aan de totstandkoming van dit examendossier Henk B. Aalbersberg ROC Aventus; Trins Meijer ROC ASA Amsterdam; Joost W. Welbers ROC Nijmegen.
Werkgroepleider I. van der Laan
Redactie M. Brok
Omslag/Lay-out
Henny Witjes, Studio Blanche
DTP Stichting Consortium Beroepsonderwijs/studio Blanche Juni 2013
Stichting Consortium Beroepsonderwijs Ondanks alle inspanningen is het mogelijk dat Stichting Consortium Beroepsonderwijs niet alle copyrights van de in de uitgave opgenomen illustraties geregeld heeft. Degenen die menen alsnog rechten te kunnen doen gelden, wordt verzocht contact op te nemen met de Stichting.
© 2012 Stichting Consortium Beroepsonderwijs Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, namelijk elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere manier, zonder voorafgaande toestemming van Stichting Consortium Beroepsonderwijs.
Inhoud
Colofon . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2
1. Inleiding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5
2. Informatie voor de student . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7
2.1 Inleiding. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7 2.2 Kwalificering . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7 2.3 Beoordeling. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9 2.4 Cesuur. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 14 2.5 Hulpmiddelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 15
3. Afnamecondities . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 17
3.1 Plaats van uitvoering . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 17 3.2 Complexiteit . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 20 3.3 Omschrijving proces van afname . . . . . . . . . . . . . . . 20 3.4 Stroomschema proces van afname . . . . . . . . . . . . . . 22
4. Voorbereiding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 23
4.1 Inleiding. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 23 4.2 Afsluitingsplan. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 24 4.3 Persoonlijk Activiteiten Plan (PAP) en planning. . . . . . 25
5. Uitvoering . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 27
5.1 Inleiding. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 27 5.2 Omschrijving werkzaamheden en in te leveren producten per werkproces . . . . . . . . . . . . . . . 29
6. Resultaat . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 47
6.1 Inleiding. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 47 6.2 Beoordelingsformulieren per werkproces. . . . . . . . . . 49 6.3 Uitslag en reflectie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 79
7. Nederlands en Moderne Vreemde Talen . . . . . . . . . . . . 81
7.1 Communicatie algemeen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 81 7.2 Nederlands . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 82 7.3 Moderne Vreemde Talen (Engels) . . . . . . . . . . . . . . . . 85
8. Rekenen en Wiskunde . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 87
9. Leren, Loopbaan, Burgerschap . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 89
10. Informatie voor de organisatie. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 91
10.1 Algemene informatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 92 10.2 Aanvullende informatie voor de verantwoordelijke op de school . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 93 10.3 Aanvullende informatie voor de verantwoordelijke op de afnamelocatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 94 10.4 Aanvullende informatie voor de beoordelaars. . . . . . . 96
Bijlagen
Bijlage 1 Afsluitingsplan per kerntaak ...................................99 Bijlage 2 Model PAP per kerntaak....................................... 103 Bijlage 3 Beoordelingsmethoden........................................ 114 Bijlage 4 Richtlijnen Beoordelingsgesprek.......................... 116 Bijlage 5 Referentieopdracht bij kerntaak 1 en 2 ................ 118 Bijlage 6 Bijlagen bij referentieopdracht kerntaak 1 en 2.... 125 Bijlage 7 Referentieopdracht bij kerntaak 3 ........................ 126 Bijlage 8 Bijlagen bij referentieopdracht kerntaak 3 ........... 129 Bijlage 9 Overzicht in te leveren bewijsstukken ................. 134 Bijlage 10 Scoretabel Mediavormgever .............................. 136 Bijlage 11 Begrippenlijst...................................................... 137 Bijlage 12 Niveaubepaling leesvaardigheid......................... 140 Bijlage 13 Niveaubepaling luistervaardigheid ..................... 142 Bijlage 14 Niveaubepaling spreekvaardigheid .................... 144 Bijlage 15 Niveaubepaling gespreksvaardigheid................. 146 Bijlage 16 Niveaubepaling schrijfvaardigheid ..................... 148 Bijlage 17 Formulier feedback examen door studenten...... 150
Overzicht werkprocessen en competenties met criteria..... 152
1. Inleiding
Beste student,
Voor je ligt het examendossier voor de kwalificatie Art & Design van de opleiding Mediavormgever. Dit dossier is de routebeschrijving voor je examen. Jij toont in de komende periode aan dat je in staat bent om de kerntaken van je opleiding competent uit te voeren. Je school bepaalt in overleg met jou waar je examen kunt doen. Het kan zijn dat je dat volledig bij één of meerdere bedrijven kunt doen. Het kan ook zijn dat je dat deels bij één of meerdere bedrijven, maar ook deels op school gaat doen. Je kunt dit examendossier ook geheel op je school uitvoeren. Voor je met je examen begint, moet je precies weten waar je wat gaat doen. Je zult van tevoren afspraken over je werkzaamheden maken met de mensen voor en met wie je werkt. Soms is het moeilijk om alle werkzaam- heden binnen één opdracht (de inhoud van je werk) uit te voeren. De werkzaamheden bij de werkprocessen zijn zo opgebouwd dat je ze ook met verschillende opdrachten voor eventueel verschillende opdracht- gevers kunt doen. Aan de hand van je afsluitingsplan (zie hoofdstuk 4) wordt vastgesteld of de door jou aangegeven opdracht(en) van het niveau van een beginnend mediavormgever zijn. In hoofdstuk 5 vind je een omschrijving van je werkzaamheden per werkproces en in hoofdstuk 6 vind je de beoordelingsformulieren per werkproces. Tijdens dit examen voer je ieder werkproces zelfstandig uit. De producten worden beoordeeld op bruikbaarheid in het bedrijfsleven.
5 Hoofdstuk 1. Inleiding
Je wordt beoordeeld door zowel mensen uit het bedrijfsleven als mensen van je school.
Dit examendossier is zo opgebouwd dat je de diverse werkzaamheden werkproces voor werkproces kunt uitvoeren en de benodigde bewijzen kunt verzamelen. Voor het kwalificeren is het van belang dat je zelf alle bewijzen verzamelt die daarvoor nodig zijn. We adviseren je daarom deze map te gebruiken als een dossier. Hierin kun je de door jou gemaakte producten met de ingevulde beoordelingsformu- lieren opslaan. Aan het einde van de periode kun je het complete dossier aan de examencommissie overhandigen.
Je voert alle werkzaamheden uit in een periode van 6 weken tot 3 maanden. Je school bepaalt de wijze waarop je dit examendossier uitvoert.
Succes bij het uitvoeren van dit examendossier.
Begeleiding
Bij elke kwalificatie staan drie crebonummers aangegeven. Dat komt omdat bij het kwalificatiedossier Mediavormgever drie kenniscentra zijn betrokken. Het algemene crebonummer is 90400. De kwalificaties hebben de volgende crebonummers: Mediavormgever 90400 Savantis GOC PMLF animatie/audiovisuele vormgeving 90401 90411 90421 art & design 90402 90412 90422 grafische vormgeving 90403 90413 90423 interactieve vormgeving 90404 90414 90424 In dit examendossier vindt u in de bijlagen 5 tot en met 8 een referentieopdracht die het eindniveau van de opleiding borgt. Bij een gesimuleerd examen op uw ROC kunt u deze opdracht ook als examenopdracht gebruiken. De benodigde materialen zijn verkrijgbaar bij Stichting Consortium Beroepsonderwijs. Stichting Consortium Beroepsonderwijs ontwikkelt meer examenopdrachten bij dit examendossier.
De school kan het dossier een bepaalde periode bewaren voor de onderwijsinspectie.
In deze begeleidershandleiding staat exact dezelfde tekst als in de studentenversie. Informatie voor de begeleiders is toegevoegd in aanvullende grijze vlakken.
In hoofdstuk 10 staat aanvullende informatie die van belang is voor de organisatie en de beoordelaars . Digitale ondersteuning en aanvullingen bij dit examendossier kunt u vinden bij www.consortiumbo.nl.
Examendossier
6
2. Informatie voor de student
2.1 Inleiding
2.2 Kwal i f icer ing
2.3 Beoordel ing
2.4 Cesuur
2.5 Hulpmiddelen
2.1 Inleiding
In dit hoofdstuk vind je de nodige informatie over je examen, beoordeling, cesuur en toegestane hulpmiddelen.
Tijdens het examen is het van belang dat je alle bewijzen verzamelt die nodig zijn om je te kwalificeren. Een lijst met de daartoe benodigde bewijs- stukken vind je in bijlage 9.
De gerealiseerde bewijsstukken kun je in dit examendossier opslaan of in een digitale omgeving.
2.2 Kwal i f icer ing
Door het competent uitvoeren van de hieronder omschreven werkpro- cessen, kwalificeer je je voor de kerntaken van kwalificatiedossier Mediavormgever
Je wordt getoetst op drie kerntaken:
Kerntaak 1: ‘Ontwerpt de media-uiting’ In kerntaak 1 onderzoek je de wensen van de klant en maak je een plan van aanpak, een concept dat de basis is voor een ontwerp en tenslotte een presentatie.
7 Hoofdstuk 2. Informatie voor de student
Werkproces
Competentie
K Vakdeskundigheid toepassen M Analyseren
Beoordeelt de opdracht en bespreekt deze met de opdrachtgever
1.1
R Op de behoeften en de verwachtingen van de klant richten E Samenwerken en overleggen J Formuleren en rapporteren Q Plannen en organiseren K Vakdeskundigheid toepassen L Materialen en middelen inzetten M Analyseren N Onderzoeken O Creëren en innoveren E Samenwerken en overleggen K Vakdeskundigheid toepassen L Materialen en middelen inzetten S Kwaliteit leveren T Instructies en procedures opvolgen E Samenwerken en overleggen H Overtuigen en beïnvloeden I Presenteren K Vakdeskundigheid toepassen L Materialen en middelen inzetten V Met druk en tegenslag omgaan
1.2 Maakt een plan van aanpak
1.3 Maakt een concept
1.4 Maakt het ontwerp
Presenteert het concept en/of het ontwerp de media-uiting
1.5
Kerntaak 2: ‘Realiseert de media-uiting’ In kerntaak 2 realiseer je een product. Je bereidt deze realisatie voor, begeleidt uitbestedingen, maakt de media-uiting, levert de media-uiting op en houdt het archief bij.
Werkproces
Competentie
B Aansturen K Vakdeskundigheid toepassen L Materialen en middelen inzetten T Instructies en procedures opvolgen
2.1 Bereidt de realisatie voor
B Aansturen Q Plannen en organiseren S Kwaliteit leveren
2.2 Begeleidt uitbestedingen aan derden
K Vakdeskundigheid toepassen L Materialen en middelen inzetten
2.3 Maakt de media-uiting
Op de behoeften en de verwachtingen van de klant richten
R
S Kwaliteit leveren
Examendossier
8
I Presenteren K Vakdeskundigheid toepassen S Kwaliteit leveren T Instructies en procedures opvolgen
2.4 Levert de media-uiting op
2.5 Houdt het archief bij
Kerntaak 3: ‘Voert ondernemerstaken uit’ In kerntaak 3 schrijf je een plan voor het starten van een eigen bedrijf. Daarnaast promoot je je werk en regel je financiële en administratieve zaken.
Werkproces
Competentie
J Formuleren en rapporteren N Onderzoeken
Maakt een plan voor het starten van een eigen bedrijf
3.1
Ondernemend en commercieel handelen
X
G Relaties bouwen en netwerken I Presenteren J Formuleren en rapporteren T Instructies en procedures opvolgen Y Bedrijfsmatig handelen
3.2 Promoot zijn werk
3.3 Regelt financieel administratieve zaken
2.3 Beoordel ing
Beoordeling van werkprocessen Tijdens je examen wordt beoordeeld of je de werkprocessen die bij elk van de drie kerntaken horen competent uitvoert. Een werkproces omvat werkzaamheden die je moet uitvoeren met een gewenst resultaat. Per onderliggende competentie wordt gekeken naar het resultaat van je werkzaamheden, naar je gedrag en naar het inzetten van je kennis en vaardigheden. Het resultaat van je werkzaamheden kan een product zijn, een dienst, een tevreden klant enzovoort.
Er wordt beoordeeld of je de bij het werkproces vereiste competenties voldoende hebt ontwikkeld.
Bij de beoordeling van een werkproces staat voorop dat je werkzaam- heden en het resultaat van die werkzaamheden bruikbaar moeten zijn voor het bedrijf(sleven) / de opdrachtgever.
9 Hoofdstuk 2. Informatie voor de student
Kerntaak
Werkproces:
omschrijving werkzaamheden met gewenst resultaat
Competenties:
omschrijving gedrag en inzet kennis en vaardigheden met een gewenst resultaat
In hoofdstuk 5 staat voor elk werkproces omschreven welke werkzaam- heden je moet verrichten en welke producten je daarbij moet leveren.
In hoofdstuk 6 vind je vervolgens voor elk werkproces een apart beoor- delingsformulier. In de beoordelingsformulieren staat aangegeven welke eisen aan elk van de producten worden gesteld. Bij elke onderliggende competentie staat omschreven wat het gewenste gedrag is en welke kennis en/of vaardigheden je moet inzetten om tot het gewenste resultaat te komen. Werkprocessen worden beoordeeld met O – V – G O = onvoldoende V = voldoende G = goed Hoe de score tot stand komt ligt vast in de cesuur (zie hoofdstuk 2 paragraaf 4). Wanneer jouw ROC dat wenst is er een omrekentabel naar cijfers. Beoordelingsmethoden bij competenties Om tot een zo objectief mogelijk oordeel te komen word je beoordeeld door meerdere personen en op meerdere manieren. Om op meerdere manieren te kunnen beoordelen worden vijf beoorde- lingsmethoden ingezet: • Observatie • Productbeoordeling • Reflectieverslag • Beoordelingsgesprek • Presentatie Observatie : Je beoordelaar observeert je als je aan het werk bent. Hij stelt vast of je voldoet aan de eisen die bij de competenties worden gesteld. Productbeoordeling : Je beoordelaar stelt vast of je product voldoet aan de eisen die bij het product staan aangegeven.
Examendossier
10
Reflectieverslag : Je beoordelaar leest in je verslag waarom je bepaalde keuzes hebt gemaakt en wat je precies gedaan hebt om tot het resultaat te komen. Beoordelingsgesprek : Je beoordelaar vraagt waarom je bepaalde keuzes hebt gemaakt, welke kennis en vaardigheden je hebt ingezet en hij achterhaalt zo nodig wat jouw aandeel is geweest wanneer je een werkproces in een groep hebt uitgevoerd. Presentatie : Je legt uit waarom je bepaalde keuzes hebt gemaakt, welke kennis en vaardigheden je hebt ingezet en wat jouw aandeel is geweest wanneer je een werkproces in een groep hebt uitgevoerd. In bijlage 2 staat omschreven wat de beoordelingsmethoden precies inhouden en hoe en door wie ze worden uitgevoerd. In bijlage 3 staat het formulier voor een reflectieverslag. In bijlage 4 staan de richtlijnen voor een beoordelingsgesprek. Beoordelen van producten De aangegeven producten moeten voldoen aan alle (eventueel wettelijke) eisen die de branche en/of de beroepspraktijk en/of de opdrachtgever stel. In de beoordelingsformulieren staat bij de producten aangegeven aan welke eisen ze moeten voldoen. O Onvoldoende Een product is onvoldoende wanneer niet wordt voldaan aan een of meer van de criteria bij het product. Voldoende Een product is voldoende wanneer wordt voldaan aan de criteria bij het product. V Producten worden beoordeeld met O – V – G .
G Goed Een product is goed wanneer het resultaat bovengemiddeld is.
Beoordelen van competenties Bij elk van de competenties bij een werkproces staat aangegeven welk competent gedrag van je wordt verwacht en wat het gewenste resultaat is.
Het gewenste resultaat is meestal een product of een dienst.
Voor de beoordeling van je gedrag, staan bij de competentie de eisen waaraan je moet voldoen. Dat zijn eisen die betrekking hebben op de gedrag en op de kennis en vaardigheden die je moet tonen.
11 Hoofdstuk 2. Informatie voor de student
De beoordelaars bepalen door middel van observatie en als er een product is met productbeoordeling of je competent hebt gehandeld. In een aantal gevallen wordt één van de aanvullende beoordelingsme- thoden ingezet: • Reflectieverslag • Beoordelingsgesprek • Presentatie O Onvoldoende aangetoond Het gewenste resultaat is onvoldoende en/of je laat het gewenste gedrag onvoldoende zien en/of je zet onvoldoende kennis en/of vaardigheden in. Voldoende aangetoond Het gewenste resultaat is voldoende en je laat het gewenste gedrag zien en je zet voldoende kennis en vaardigheden in. Goed aangetoond Het gewenste resultaat is voldoende of goed. Je gedrag is bovenge- middeld en/of je zet kennis en vaardigheden bovengemiddeld in. V G De school en het bedrijf geven van tevoren aan welke beoordelaar welke onderdelen beoordeelt. • Als werkprocessen in de BPV worden uitgevoerd, zullen beoordelaars uit de praktijk alle producten en competenties beoordelen. Een aantal producten en competenties worden ook beoordeeld door iemand van je school. • Wanneer werkprocessen op je school in een gesimuleerde omgeving worden uitgevoerd, zullen bij een aantal producten en competenties meerdere beoordelaars worden ingeschakeld. De beoordeling verloopt als volgt: • Tijdens de werkzaamheden word je geobserveerd. • Je levert op de van tevoren afgesproken tijdstippen de gevraagde producten in. • Je beantwoordt de gestelde vragen tijdens het beoordelingsgesprek . • Je houdt de presentatie die wordt gevraagd. Competenties worden beoordeeld met O – V – G . Proces van beoordelen Zie ook het schema in paragraaf 3.3 en 3.4. Van tevoren is aan jou bekend gemaakt wanneer er wordt beoordeeld en door wie.
Examendossier
12
Je beoordelaars stellen tijdens een vaststellingsgesprek je definitieve scores vast. Deze scores worden vastgelegd in de beoordelingsformu- lieren. Beoordelingen ‘Onvoldoende’ en ‘Goed’ worden toegelicht. Je begeleider van school bespreekt de resultaten met jou. Je hebt te allen tijde recht van inzage in de door jou ingeleverde bewijsstukken met de daarbij behorende beoordeling. Je ondertekent elk beoordelingsformulier voor gezien. Om in aanmerking te komen voor een diploma moeten alle bewijsstukken door jou worden aangeleverd bij je begeleider van de school. Bewijs- stukken zijn: de twee afsluitingsplannen, beoordeelde producten en ingevulde beoordelingsformulieren. Een overzicht met in te leveren bewijs- stukken vind je in bijlage 9.
Je school controleert of je alle bewijsstukken tijdig hebt aangeleverd.
Vervolgens beslist de examencommissie op basis van de gehanteerde cesuur (zie paragraaf 2.4) of je geslaagd of gezakt bent voor dit examen. De school laat je op een vooraf bekend gemaakt tijdstip de uitslag weten.
Begeleiding
Bij langere periodes kunnen er meerdere beoordelingsmomenten worden gekozen. Het kan ook zijn dat de beoordeling in één of enkele keren binnen korte tijd plaatsvindt.
Omdat de school verantwoordelijk is voor de diplomering worden bij examinering in de BPV een aantal producten en competenties ook beoordeeld door iemand van het ROC. Er zijn dan twee beoordelaars. Omdat er meerdere beoordelaars bij een werkproces betrokken zijn, wordt er aan het eind van het examen door alle beoordelaars een vaststellingsgesprek gehouden (zie paragraaf 10.4). Tijdens dat vaststellingsgesprek stellen de beoordelaars de definitieve beoordelingen per product en vervolgens per competentie vast. De eindbeoordeling van een competentie gebeurt op basis van de uitkomsten van alle beoordelingsmethoden. Op basis van de cesuur wordt de score op het werkproces bepaald. De definitieve beoordelingen O-V-G voor de producten, voor de competenties en voor de werkprocessen worden vastgelegd in de beoordelingsformulieren. Bij een score O of G op een product of competentie wordt bij in het vakje ‘Opmerkingen’ aangegeven waar die score vandaan komt. Alle beoordelaars ondertekenen het voorblad van het beoordelingsformulier.
13 Hoofdstuk 2. Informatie voor de student
De verantwoordelijke van school legt de definitieve beoordelingsformulieren ter ondertekening voor aan de student. De resultaten worden besproken. Alle bewijsstukken worden door de student aangeleverd. Naast de ondertekende beoordelingsformulieren zijn dit de reeds eerder beoordeelde producten en de twee afsluitingsplannen.
2.4 Cesuur
Voor het goed afsluiten van je examen geldt de volgende cesuur:
• Voor het behalen van dit examen moet je voor alle kerntaken tenminste een ‘ V oldoende’ behalen.
• Een kerntaak is ‘ V oldoende’ als alle onderliggende werkprocessen tenminste beoordeeld zijn met ‘ V oldoende’.
• Een kerntaak is ‘ G oed’ als 55% van de onderliggende werkpro- cessen beoordeeld zijn met ‘ G oed”en de overige werkprocessen met ‘ V oldoende’.
• Een werkproces is ‘ V oldoende’ als 55% of meer van de onderliggende competenties met ‘ V oldoende’ of ‘ G oed’ is beoordeeld.
• Een werkproces wordt beoordeeld met ‘ G oed’ als 55% of meer van de competenties is beoordeeld met ‘ G oed’ en de overige compe- tenties met ‘ V oldoende’. • Een competentie wordt beoordeeld met ‘ V oldoende’ als alle bijbe- horende producten met een ‘ V oldoende’ beoordeeld zijn en je laat het gewenste gedrag zien met het bijbehorende resultaat en je toont voldoende kennis en vaardigheden. • Een competentie wordt beoordeeld met ‘ G oed’ als alle bijbehorende producten met een ‘ V oldoende’ beoordeeld zijn. Je gedrag met het bijbehorende resultaat is bovengemiddeld en/of je toont bovengemid- delde kennis en vaardigheden.
De school kan afwijken van deze cesuur. In zo’n geval word je tijdig op de hoogte gesteld van de door jouw school gehanteerde cesuur.
Examendossier
14
Begeleiding
De essentie van het beroep is vastgelegd in de beschrijving van de werkprocessen. Om die reden vinden wij dat de studenten alle werkprocessen met minimaal een voldoende moeten afsluiten. De cesuur wordt gelegd op het niveau van de competenties. De verschillen in kwaliteiten/mogelijkheden tussen de studenten zitten immers op competentieniveau.
2.5 Hulpmiddelen
Alle in het vakgebied gebruikte hulpmiddelen zijn toegestaan.
15 Hoofdstuk 2. Informatie voor de student
Examendossier
16
3. Afnamecondities
3.1 Plaats van ui t voer ing
3.2 Complexi tei t
3.3 Omschr i jving proces van afname
3.4 St roomschema
proces van afname
3.1 Plaats van ui t voer ing
Je kunt de werkzaamheden tijdens je examen uitvoeren op je school en/of op een of meer BPV-bedrijven.
Voorafgaand aan het uitvoeren van de werkprocessen wordt bepaald welke werkprocessen je in de BPV uitvoert en welke werkprocessen je eventueel in een gesimuleerde vorm op je school doet. De school bepaalt welke mogelijkheden er zijn.
Op school
Bij BPV-bedrijf
werkproces 1.1
werkproces 1.2
kerntaak 1
werkproces 1.3
werkproces 1.4
werkproces 1.5
werkproces 2.1
werkproces 2.2
kerntaak 2
werkproces 2.3
werkproces 2.4
werkproces 2.5
werkproces 3.1
werkproces 3.2
kerntaak 3
werkproces 3.3
17 Hoofdstuk 3. Afnamecondities
Hoe verloopt het examen op je BPV-bedrijf? Voordat je examen begint, maak je zelf afspraken met je BPV-bedrijf over de concrete invulling van je activiteiten. Je krijgt op het BPV-bedrijf een begeleider en iemand die je beoordeelt. Dat kan dezelfde persoon zijn. Als dat zo is, weet je op welke momenten je wordt beoordeeld en waarvoor. Alle afspraken over je werkzaamheden leg je vast in een Persoonlijk Activi- teiten Plan (PAP). Hierover vind je meer informatie in paragraaf 4.2 en in bijlage 2. Iemand van je school zal de kwaliteit van een aantal van de door jou in te leveren producten (mede) beoordelen. Welke producten dat zijn, staat aangegeven in je PAP. Tijdens het examen bespreek je, een aantal afgesproken keren, met je begeleider op school de voortgang van je werkzaamheden. Dat kan zowel op school als op het BPV-bedrijf gebeuren. De beoordelaar van school bezoekt op van tevoren afgesproken tijdstippen het BPV-bedrijf. In het PAP is opgenomen welke werkprocessen en competenties op welk tijdstip worden beoordeeld en door wie. Hoe verloopt het examen op school? Voordat je examen begint, maakt je begeleider van school afspraken met je over de concrete invulling van je activiteiten. Je krijgt op school een begeleider en iemand die je beoordeelt. Dat kan dezelfde persoon zijn. Als dat zo is, weet je op welke momenten je wordt beoordeeld en waarvoor. Alle afspraken over je werkzaamheden leg je vast in een Persoonlijk Activi- teiten Plan (PAP). Hierover vind je meer informatie in paragraaf 4.2 en in bijlage 2. Een tweede beoordelaar zal de kwaliteit van een aantal van de door jou in te leveren producten (mede) mede beoordelen. Welke producten dat zijn, staat aangegeven in je PAP.
Tijdens het examen bespreek je, een aantal afgesproken keren, met je begeleider op school de voortgang van je werkzaamheden.
De tweede beoordelaar zal ook een aantal van je werkprocessen mede beoordelen. In het PAP is opgenomen welke werkprocessen en compe- tenties op welk tijdstip worden beoordeeld en door wie.
Examendossier
18
Begeleiding
Bij het examineren van werkprocessen in een BPV-bedrijf Voorafgaand aan de toewijzing van BPV-bedrijven legt de school in overleg met het bedrijf vast welke werkprocessen in aanmerking komen om binnen het bedrijf te examineren. Dat is mede afhankelijk van het type opdrachten dat door het bedrijf wordt uitgevoerd. De opdracht(en) die de student uitvoert, moeten op het gewenste niveau van een beginnend beroepsbeoefenaar liggen. Wat dat niveau is, wordt verder uitgewerkt in paragraaf 3.2 en hoofdstuk 4. In de bijlagen 5 tot en met 8 vindt u opdrachten met bijlagen die kunnen dienen als referentie.
De school controleert of het bedrijf in staat is om het examen te begeleiden en of de beoordelaar van het bedrijf de beoordelingssystematiek van dit examendossier kan uitvoeren.
De school levert een tweede beoordelaar bij de beoordeling van een aantal producten en werkprocessen. Welke dat zijn staat aangegeven in de beoordelingsformulieren in hoofdstuk 6.
Bij het examineren van werkprocessen in op school Voorafgaand aan het examen legt de school, eventueel in overleg met de student, vast welke werkprocessen in aanmerking komen om op school te examineren. De school maakt zelf een opdracht, levert een opdracht uit het bedrijfsleven of geeft de student toestemming om een zelf verworven opdracht uit het bedrijfsleven uit te voeren. Er kan per werkproces ook aan verschillende opdrachten worden gewerkt. De opdracht(en) die de student uitvoert, moeten op het gewenste niveau van een beginnend beroepsbeoefenaar liggen. Wat dat niveau is, wordt verder uitgewerkt in paragraaf 3.2 en hoofdstuk 4. In de bijlagen 5 tot en met 8 vindt u opdrachten met bijlagen die kunnen dienen als referentie of die als examenopdracht kunnen worden gebruikt. De school levert een beoordelaar die alle producten en werkprocessen beoordeelt. De school levert een tweede beoordelaar bij de beoordeling van een aantal producten en werkprocessen. Welke dat zijn staat aangegeven in de beoordelingsformulieren in hoofdstuk 6. Wanneer alle werkprocessen op school worden uitgevoerd moet de school aantonen op welke wijze het bedrijfsleven betrokken is bij de examinering. Dat kan door de tweede beoordelaar aan te trekken vanuit het bedrijfsleven.
19 Hoofdstuk 3. Afnamecondities
3.2 Complexi tei t
De producten die je maakt en de wijze waarop je de afgesproken werkzaamheden uitvoert, zijn op het niveau van een beginnend beroeps- beoefenaar. Dat niveau wordt hier beschreven: • Je voert werkzaamheden uit op het niveau van een compleet werkproces (zie hoofdstuk 5). • Je wordt per werkproces beoordeeld (zie hoofdstuk 6). • De opdracht(en) waaraan je werkt, is/zijn complex. Om vast te stellen of een BPV-bedrijf een opdracht en werkzaamheden van de gewenste complexiteit voor je beschikbaar heeft, wordt de procedure gevolgd zoals is aangegeven in hoofdstuk 4. De referentieopdracht met bijlagen voor kerntaak 1 en 2 uit bijlage 5 en 6 en de referentieop- dracht met bijlagen voor kerntaak 3 uit bijlage 7 en 8 zijn voorbeelden die aangeven wat er bedoeld wordt met een complexe opdracht. Ze zijn een referentie voor de opdracht die jij voor je examen gaat uitvoeren. • Je voert je werkzaamheden zelfstandig uit, met begeleiding op afstand. Het vragen om hulp aan collega’s of leidinggevende op het BPV-bedrijf is toegestaan, maar past binnen de gestelde eisen bij de competenties op de beoordelingsformulieren. • Nederlands lezen, luisteren, gesprekken voeren, schrijven en spreken dient op niveau B2 dan wel 3F te gebeuren.
3.3 Omschr i jving proces van afname
In deze paragraaf staat op volgorde aangegeven welke activiteiten er nodig zijn tijdens de voorbereiding op je examen, tijdens het examen zelf en bij het afronden van je examen.
Een meer uitgebreide procesomschrijving voor betrokkenen van de school, het BPV-bedrijf en betrokken beoordelaars staat in hoofdstuk 10.
Nr Activiteit
Betrokkenen
Documenten
1.
Voorbereiden kwalificering Voorlichting geven aan de student over zijn/haar examen. Voorlichting geven aan praktijkbegeleider (mits examen in de BPV wordt afgenomen). Verwerven van passende werkzaamheden binnen de school of het BPV-bedrijf
Student Verantwoordelijke school Verantwoordelijke BPV
Examendossier Examenreglement van de school
2.
Student Verantwoordelijke school Verantwoordelijke BPV
Examendossier Hoofdstuk 4 Bijlage 1 Afsluitingsplan
20
Nr Activiteit
Betrokkenen
Documenten
3.
Goedkeuring voor de werkzaamheden en het BPV-bedrijf Het BPV-bedrijf voldoet (bedrijf is door de examencommissie goedgekeurd). Binnen de beschreven opdracht(en) kunnen alle werkprocessen worden uitgevoerd. De opdracht(en) zijn juist, compleet en hebben voldoende complexiteit. Plannen Afstemmen waar er wat wordt uitgevoerd en beoordeeld. Het ROC stelt vast dat student heeft voldaan aan de voorwaarden van het ontwikkelingsgerichte deel van de opleiding Start uitvoering Alle betrokkenen zijn op de hoogte van de definitieve start van het examen en het definitieve PAP. Uitvoering opdracht Uitvoering van de opdrachten volgens planning. Beoordelen door diverse beoordelaars De beoordelaars beoordelen producten en voeren de aangegeven beoordelingsmethoden uit volgens de voorgeschreven systematiek. Beoordelingsformulieren worden correct ingevuld. Voldoen aan voorwaarden ontwikkelingsgerichte deel Bewijsstukken verzamelen De student verzamelt alle bewijsstukken in zijn examendossier en/of een andere aangewezen opslagplaats. De student levert zijn examendossier in bij de verantwoordelijke van de school. Vaststellen bewijsstukken Check of alle bewijsstukken aanwezig zijn. Eindbeoordeling vaststellen Gekwalificeerd (op basis van cesuur). Niet gekwalificeerd (recht op herkansing bepalen). Diplomering Na afronding vakdossier, Nederlands, Moderne vreemde Talen, Rekenen/ wiskunde en LLB. Vaststellen beoordeling De beoordelaars komen per werkproces tot een gezamenlijke beoordeling
(Sub)examencommissie
Examendossier Hoofdstuk 4 en paragraaf 10.2 en 10.3 Bijlage 1 Afsluitingsplan
4.
Student Verantwoordelijke school Verantwoordelijke BPV
Examendossier Paragraaf 4.4, 10.2 en 10.3 Bijlage 2 PAP
5.
Verantwoordelijke school
6.
Student Verantwoordelijke school Verantwoordelijke BPV
Examendossier Paragraaf 10.2 en 10.3 Bijlage 2 PAP
7.
Student Verantwoordelijke school Verantwoordelijke BPV Student Verantwoordelijke school Verantwoordelijke BPV
Examendossier Hoofdstuk 5
8.
Examendossier Hoofdstuk 6 Paragraaf 2.3, 10.1, 10.2, en 10.3 Bijlage 2 PAP Bijlage 3 Beoordelingsmethoden
Bijlage 4 Richtlijnen Beoordelingsgesprek
9.
Verantwoordelijke school Verantwoordelijke BPV
Examendossier Hoofdstuk 6 Paragraaf 2.3, 2.4, 10.1, 10.2 en 10.3
10.
Student Verantwoordelijke school
Examendossier Hoofdstuk 6
Paragraaf 2.3 en 10.1 Bijlage 9 Overzicht in te leveren bewijsstukken
11.
Verantwoordelijke school
Examendossier Paragraaf 10.1
Bijlage 9 Overzicht in te leveren bewijsstukken
12.
(Sub)examencommissie
Examendossier Paragraaf 2.4
13.
Allen
Diploma
21 Hoofdstuk 3. Afnamecondities
3.4 St roomschema proces van afname
Start kwalificerende periode
Informatie over kwalificeren
Verwerven passende opdracht
Opdracht verstrekt door ROC
Goedkeuring opdracht?
Plannen
Goedkeuring Plan van Aanpak?
Start examen
Uitvoeren opdracht en inleveren producten, waaronder eventuele reflectieverslagen, ter beoordeling
Beoordelen
Vaststellen beoordelingen in vaststellingsbijeenkomst
Houden van eventuele presentatie(s) en beoordelingsgesprek(ken)
Verzamelen en inleveren bewijsstukken
Vaststellen bewijsstukken
Wel of niet voldaan aan de cesuur?
Herkansing of afgewezen
Diploma
Examendossier
22
4. Voorbereiding
4.1 Inleiding
4.2 Afslui t ingsplan
4.3 Persoonl i jk Act ivi tei ten Plan (PAP) en planning
4.1 Inleiding
Je examen bestaat uit de werkzaamheden die je vindt in hoofdstuk 5 van dit dossier. Je werkzaamheden zijn omschreven per werkproces. Er staat wat je moet doen en welke producten je moet maken. De werkzaamheden kun je uitvoeren binnen een of meer opdrachten. Het kan zijn dat je daarover zelf afspraken maakt met een BPV-bedrijf. Het kan ook zijn dat je ROC dit bepaalt. Om de opdracht(en) goed vast te leggen maak je zelf een afsluitingsplan. Vervolgens stelt de school (soms samen met het BPV-bedrijf) vast of de opdracht(en) die jij aangeeft in je afsluitingsplan hetzelfde niveau hebben als de voorbeeldopdrachten die staan in de bijlagen 5 tot en met 8 van dit dossier. Als per opdracht is vastgesteld dat het niveau in orde is, wordt je afsluitingsplan goedgekeurd. Pas als je die goedkeuring hebt gekregen, kun je concrete afspraken maken over je werkzaamheden en deze vastleggen in een PAP. In je PAP geef je een nauwkeurige omschrijving van je werkzaamheden in de tijd. Je maakt dus ook een tijdsplanning bij je PAP. Je neemt ook op wanneer je waarop wordt beoordeeld en door wie.
23 Hoofdstuk 4. Voorbereiding
4.2 Afslui t ingsplan
Wat doe je? Je onderzoekt wat je straks tijdens de examenperiode precies gaat doen om de werkzaamheden uit hoofdstuk 5 uit te voeren. Wat wordt er per werkproces van je verwacht en welke producten moet je inleveren? Je onderzoekt waarop je wordt beoordeeld (zie hoofdstuk 6). Welke competenties moet je aantonen en welke eisen horen daarbij? Welke aanvullende eisen worden aan de producten gesteld? Je zorgt dat je weet wat er van je wordt verwacht. De werkzaamheden voer je uit binnen een of meerdere opdrachten. De opdrachten kunnen gelijk zijn aan de opdrachten uit de bijlagen 5 tot en met 8. Ook kan je school gebruik maken van een opdracht van Stichting Consortium Beroepsonderwijs of zelf een opdracht voor je examen maken. In al deze gevallen zullen de opdrachten van het gewenste niveau zijn, dat wil zeggen van een niveau dat van jou als beginnend werknemer verwacht mag worden. Het kan ook zijn dat je het examen in de BPV uitvoert met een opdracht of opdrachten die je van je BPV-bedrijf krijgt. In dat geval zal je school bekijken of je opdrachten van een vergelijkbaar niveau zijn als de opdrachten uit de bijlagen 5 tot en met 8. Je onderzoekt hoe een afsluitingsplan eruit ziet en wat er moet worden ingevuld (zie bijlage 1). Het afsluitingsplan is een voorstel waarin je per werkproces (serie werkzaamheden) beschrijft welke onderdelen van de opdracht(en) je uitvoert. Je koppelt in je afsluitingsplan de werkzaam- heden van je beroep aan de opdracht(en) die je uitvoert. De eisen voor je beroep zijn vastgelegd in 13 werkprocessen binnen drie kerntaken (5-5-3). Zie paragraaf 2.2 voor een compleet overzicht.
De kerntaken van je beroep zijn: • Ontwerpt de media-uiting • Realiseert de media-uiting • Voert ondernemerstaken uit
Wat lever je in? Na je onderzoek maak je per kerntaak een afsluitingsplan (zie bijlage 1).
Je levert de drie afsluitingsplannen in bij je begeleider op school en als dat nodig is ook bij je begeleider op de BPV-plek.
Na goedkeuring van je afsluitingsplan kun je verder met het plannen van je activiteiten.
Examendossier
24
4.3 Persoonl i jk Act ivi tei ten Plan (PAP) en planning
Wat doe je? Je onderzoekt per kerntaak nauwkeurig welke activiteiten je in welke periode uitvoert. Die activiteiten zijn een uitwerking van de werkzaamheden die je moet doen binnen je opdracht(en). Je onderzoekt wie er betrokken zijn bij je examen en welke rol zij spelen. Je zorgt ervoor dat je weet wanneer je welke producten in moet leveren en door wie ze worden beoordeeld. Ook bekijk je wanneer je beoordelingsgesprekken hebt en wanneer je een presentatie moet geven. Zo krijg je een goed inzicht in wat er in de examenperiode van je wordt verwacht. Je maakt per kerntaak een PAP. Bijlage 2 bevat een formulier om een PAP te maken. Je beantwoordt daarin de volgende vragen: • Welke activiteiten ga ik uitvoeren bij ieder werkproces? • Welke producten horen bij dat werkproces en door wie worden ze beoordeeld? • Welke competenties horen bij dat werkproces? • Wie zijn er betrokken bij de activiteiten en de beoordeling ervan? • Welke beoordelingsmethoden worden gebruikt bij de competenties? • Waar voer ik de activiteiten uit? Welke doe ik in de praktijk en welke op school? • Wanneer voer ik de activiteiten uit? Wanneer lever ik de producten in en wanneer worden deze beoordeeld? Wanneer lever ik alle bewijs- stukken in en worden de presentatie en het beoordelingsgesprek gehouden? Je maakt een PAP per kerntaak. In overleg met je begeleiders leg je vast in welke volgorde je je werkzaamheden uitvoert. Door middel van een PAP leg je je activiteiten vast in de tijd. Bij elk PAP lever je ook een planning in.
Wat lever je in? Een PAP met een tijdsplanning per kerntaak.
Als je PAP is ondertekend door je begeleiders ben je klaar met de voorbereiding van het examen en kun je beginnen met de uitvoering van je examen.
25 Hoofdstuk 4. Voorbereiding
Examendossier
26
5. Uitvoering
5.1 Inleiding
5.2 Omschr i jving werkzaamheden en in te leveren producten per werkproces
5.1 Inleiding
Wanneer het afsluitingsplan en je PAP zijn goedgekeurd begint het echte examen.
Nu voer je alle activiteiten uit die bij de opdrachten horen. Je volgt daarbij de planning die je in je PAP van de betreffende kerntaak hebt gemaakt. Je houdt het verloop van je werkzaamheden ook bij in je PAP.
Bij het uitvoeren van de opdrachten word je beoordeeld.
Je bent op tijd aanwezigwanneer er observatiebeoordelingen plaatsvinden.
Je levert de definitieve versies van gevraagde producten ophet afgesproken tijdstip in en controleert of ze worden beoordeeld.
Tijdens of na afloop van het examen van kerntaak 1 vindt een beoorde- lingsgesprek plaats. Het beoordelingsgesprek gaat over de competentie O ‘Creëren en innoveren’ en M ‘Analyseren’bij werkproces 1.3 ‘Maakt een concept’. Je beoordelaars voeren het beoordelingsgesprek uit volgens de richtlijnen die je vindt in bijlage 4. Je bent tijdig aanwezig op het afgesproken tijdstip waarop het beoordelingsgesprek plaatsvindt.
27 Hoofdstuk 5. Uitvoering
Beoordelingsgesprek Werkproces
Competenties
1.3 Maakt een concept
M Analyseren O Creëren en innoveren
Tijdens of na afloop van het examen van kerntaak 2 toon je de compe- tenties R ‘Op de behoeften en de verwachtingen van de klant richten’ en S ‘Kwaliteit leveren’ bij werkproces 2.3 ‘Maakt de media-uiting’ mede aan door een presentatie. De presentatie geef je zelf vorm en inhoud. Je bent tijdig aanwezig op het afgesproken tijdstip en je zorgt ervoor dat de apparatuur die je nodig hebt aanwezig en getest is.
Presentaties Werkproces
Competenties
2.3 Maakt media-uiting
R Op de behoeften en de verwachtingen van de klant richten S Kwaliteit leveren
Tijdens of na afloop van het examen van kerntaak 3 toon je de compe- tentie X ‘Ondernemend en commercieel handelen’ bij werkproces 3.1 ‘Maakt een plan voor het starten van een eigen bedrijf’ mede aan door een presentatie. De presentatie geef je zelf vorm en inhoud. Je bent tijdig aanwezig op het afgesproken tijdstip en je zorgt ervoor dat de apparatuur die je nodig hebt aanwezig en getest is.
Presentaties Werkproces
Competenties
3.1 Maakt een plan voor het starten van een eigen bedrijf
X Ondernemend en commercieel handelen
Controleer of alle beoordelingsformulieren goed zijn ingevuld. Als er beoordelingen missen, overleg je met de begeleider van school.
Wanneer je een kerntaak hebt afgerond, lever je alle bewijsstukken bij die kerntaak voor de afgesproken datum in. In bijlage 9 vind je een overzicht van alle bewijsstukken die je moet inleveren.
Examendossier
28
5.2 Omschr i jving werkzaamheden en in te leveren producten per werkproces
Kerntaak 1
Ontwerpt de media-uiting
Werkproces 1.1
Beoordeelt de opdracht bespreekt deze met de opdrachtgever
Wat moet je doen? Je ontvangt een opdracht om een media-uiting te ontwerpen en te reali- seren. Deze opdracht krijg je van je leidinggevende, een projectleider of een klant. Omdat het soms moeilijk is om er achter te komen wat een opdrachtgever precies wil, controleer je of je de opdracht goed begrepen hebt en of jouw informatie klopt. Als je meer informatie nodig hebt, overleg je met de opdrachtgever. Dit overleg kan de vorm van een gesprek hebben. Het kan bijvoorbeeld ook een mail- of briefwisseling zijn. In je communicatie met de opdrachtgever onderzoek je zijn wensen en behoeften. Hierdoor kan de opdracht veranderen. Als dit zo is, bespreek je de aanpassingen of aanvullingen met degene die je de opdracht gaf. Je analyseert alle gegevens over de opdracht die je gekregen en gevonden hebt. Zorg dat je hierbij hoofd- en bijzaken onderscheidt. De conclusies verwoord je in een advies waarin de wensen en behoeften van de opdracht- gever herkenbaar zijn.
Wat lever je in? • Verslag briefing • Advies
29 Hoofdstuk 5. Uitvoering
Kerntaak 1
Ontwerpt de media-uiting Maakt een plan van aanpak
Werkproces 1.2
Wat moet je doen? Je maakt een Plan van Aanpak (PvA) voor je ontwerpopdracht. Je overlegt met je collega’s, de opdrachtgever, leidinggevende, leveranciers en anderen over het PvA. Deel je opdracht op in taken en beschrijf bij elke taak het doel en het resultaat. Zorg voor een logische volgorde van taken, zodat er een planning ontstaat. Je beschrijft per onderdeel de fasering, de begin- en eindtijd en de mensen en middelen die je gaat inzetten. Daar horen ook de financiën bij. In je Plan van Aanpak geef je een beschrijving van het projectteam en de betrokken partijen.
Je plant de activiteiten en acties in de tijd. De tijdsplanning geef je ook grafisch weer.
Schrijf je PvA zo, dat iedereen weet wat er wanneer van hem wordt verwacht en wat nodig is om de opdracht uit te voeren.
Wat lever je in? • Plan van Aanpak
Examendossier
30
Kerntaak 1
Ontwerpt de media-uiting
Werkproces 1.3
Maakt een concept
Wat moet je doen? Je verzamelt informatie over de markt waarop je klant actief is en de doelgroep waar hij zich op richt. Je onderzoekt de verschillende eigen- schappen van de producten en/of diensten die je klant levert waardoor je op de hoogte bent van zijn organisatie. Je onderzoekt ook de concur- renten van je klant en hoe zij de doelgroep benaderen. Je verzamelt beelden, geluidsfragmenten, teksten, eigen indrukken en emoties en cijfers die betrekking hebben op het concept, het thema en de boodschap. Maak hierbij gebruik van verschillende bronnen. Je zorgt dat je voldoende informatie hebt, zodat je je ideeën kunt visualiseren. Je maakt een onderzoeksverslag waarin je je brainstorms, mindmaps en teksten verzamelt. Het onderzoeksverslag laat de denkstappen zien die je hebt genomen. In je verslag analyseer je de gegevens, zodat je deze kunt gebruiken als onderbouwing van de keuzes die je gaat maken in je defini- tieve concept. In je onderzoeksverslag werk je al minstens drie ideeën uit in tekeningen en schetsen. Gebruik je onderzoek en de drie ideeën om een origineel concept te ontwikkelen dat aansluit op de verwachtingen en behoeften van de klant. Formuleer in het concept het communicatie-idee. Leg ook het gekozen thema, de sfeer, structuur, kleuren en verhoudingen, emotie, stijl en benaderingswijze vast. Je kiest voor dit voorstel een vorm die het beste past bij je opdracht en werkwijze. Bij je concept hoort zowel een tekstueel als een visueel voorstel. Afhan- kelijk van de opdracht en je idee kan dit een moodboard, trendboard of stylingcard zijn. Schrijf ook een onderbouwing van je concept waarin je aantoont dat jouw concept voldoet aan de wensen en behoeften van de opdrachtgever en aansluit bij de markt.
In te leveren producten • Onderzoeksverslag • Onderbouwd concept
31 Hoofdstuk 5. Uitvoering
Kerntaak 1
Ontwerpt de media-uiting
Werkproces 1.4
Maakt het ontwerp
Wat moet je doen? Je interpreteert een goedgekeurd concept en maakt op basis hiervan een ontwerp. Je kunt dit concept zelf hebben gemaakt of je krijgt een concept van een leidinggevende, collega of klant. Bij het ontwerpen kies je definitieve vormgevingselementen. Je kiest ondermeer de stijl, kleur, beelden, animatiestijlen, illustratietech- nieken, teksten, lay-out en typografie die passen bij het concept en bij de productspecificaties. Je zorgt ervoor dat je ontwerp visueel en tekstueel één geheel vormt. Beoordeel het effect van je keuzes op de media-uiting en houd rekening met de benaderingswijze van de doelgroep. Bij je keuzes houd je ook rekening met wet- en regelgeving, o.a. op het gebied van auteursrecht. Tijdens het maken van het ontwerp kies je de geschikte productiemethode en houd je rekening met de eisen die daarvoor gelden. Gebruik relevante ontwerpsoftware en authoring tools vakkundig. Je maakt je ontwerp in de vorm van een running demo en/of visuals (ontwerpbestanden). Je bespreekt je ontwerp regelmatig met je opdracht- gever, projectleider of leidinggevende, zodat het voldoet aan zijn wensen. Je controleert of je ontwerp voldoet aan de kwaliteitseisen en productspecificaties.
Wat lever je in? • Ontwerp
Examendossier
32
Kerntaak 1
Ontwerpt de media-uiting
Werkproces 1.5
Presenteert het concept en/of het ontwerp van de media- uiting
Wat moet je doen? Je maakt een presentatie en presenteert je concept aan de opdracht- gever. Je kiest een manier van presenteren die past bij het ontwerp. Dat kan bijvoorbeeld met een duidelijke uitleg van het concept aan de hand van je functioneel ontwerp, running demo en/of visuals. Als dat nodig is, kun je dit combineren met een presentatie met behulp van een beamer, white- of smartboard. Het doel van je presentatie is je opdrachtgever goed te informeren. In je presentatie verantwoord je met steekhoudende argumenten de gemaakte keuzes. Gebruik deze argumenten om tijdens je presentatie demeerwaarde van je ontwerp en/of concept duidelijk te maken. Je presenteert helder en vlot en de inhoud van je presentatie is duidelijk en gestructureerd. Je beheerst het Nederlands of Engels goed. Je kunt goed omgaan met de presentatiesoftware en met eventuele andere middelen om te presenteren. Je overhandigt alle aanwezigen een hand-out met de inhoud van je presentatie. Je opdrachtgever zal je zeker een aantal kritische vragen stellen. Bereid je voor op mogelijke reacties zodat je adequaat kunt reageren. Beantwoord vragen en opmerkingen rustig en overtuigend. Vaak kun je de reacties van een opdrachtgever juist goed gebruiken bij eventuele aanpassingen in je ontwerp.
Wat lever je in? • Presentatie ontwerp • Hand-out presentatie
33 Hoofdstuk 5. Uitvoering
Made with FlippingBook