István Bejczy - Een kennismaking met de middeleeuwse wereld

15

VOLKSVERHUIZINGEN EN VAL VAN HET WEST - ROMEINSE RIJK

Kaart 1: De volksverhuizingen tot omstreeks 500. Vanaf 375 vestigden zich Germaanse stammen binnen de grenzen van het Romeinse rijk. Tot in de tiende eeuw zou het Westen blootstaan aan invallen van uitheemse volkeren.

men. In de loop van de vierde eeuw was de grensverdediging zelfs afhankelijk geworden van legers die hoofdzakelijk uit Germanen bestonden. Ook de Germanen buiten de rijksgrenzen namen het nodige van de Romeinen over: niet alleen krijgstechnieken, maar in het geval van de Goten zelfs het (*ariaanse) christendom. Tot slot bestond tussen Romeinen en Germanen een levendige handel. Germaanse invallen deden zich in de derde en vierde eeuw dikwijls voor. De voornaamste aanzet voor de volksverhuizingen, waarbij hele stammen zich permanent in het rijk vestigden, vorm de het opdringen van de Hunnen uit Azië. Dezen dreven de Ger manen voor zich uit. De Visigoten (of West-Goten) verkregen in 375 toestemming hun intrek te nemen op de Balkan, aan de Ro meinse zijde van de Donau, met de status van * foederati (‘bondge noten’). Zij kwamen al snel in opstand. Geleid door Alarik vielen zij Illyrië en vervolgens Italië binnen. In 410 werd Rome geplunderd. In 418 vestigden zij zich als foederati in Aquitanië. Al vóór de Visigotische inval in Italië, in 406, waren de Van dalen, Sueven en Alemannen bij Mainz de Rijn overgestoken, wel dra gevolgd door de Bourgondiërs. De laatste twee stammen on derwierpen oostelijk Gallië, terwijl de Sueven en Vandalen het Iberisch schiereiland bezetten. Maar niet voor lang: de Visigoten maakten zich vanuit Aquitanië meester van het gebied van de Vandalen, die in 429 naar Noord-Afrika overstaken en de Romeinse provincies aldaar innamen, in 435 de status van foederati afdwin gend. Onder hun koning Genserik of Geiserik veroverden zij de Ba learen, Corsica, Sardinië en Sicilië, en in 455 plunderden zij Rome. Het keizerlijk hof was toen al naar Ravenna verplaatst. De Hunnen zelf vielen tegen 450 Gallië binnen, onder hun be ruchte aanvoerder Attila. In 452 liepen zij Italië onder de voet. Vol gens de overlevering wist paus Leo I de Grote door een persoonlijk onderhoud met Attila de plundering van Rome te voorkomen. Na de dood van Attila in 456 viel de macht van de Hunnen uiteen. In Italië maakten toen Germaanse of Hunse legerleiders de dienst uit, die voor de vorm nog keizers aanstelden. Na 476, toen generaal Odoakar de macht greep, werd geen nieuwe keizer meer benoemd en kwam er formeel een eind aan het West-Romeinse rijk. Het hui dige Noord-Frankrijk stond toen nog altijd onder ‘Romeins’ gezag. Het gebied tussen Somme en Rijn werd beheerst door de Salische Franken, wier hoofdstad Doornik was. Hun koning Childerik († 481) had als Romeins gouverneur de macht uitgeoefend. Zijn zoon Clovis (Clodovech) rukte naar het zuiden op, versloeg in 486 het leger van Syagrius (gouverneur voor Midden-Gallië) en bezette het gebied tot aan de Loire. Door verdere veroveringen op de Aleman nen en de Visigoten, van wie hij Aquitanië afnam, had hij bij zijn dood in 511 het grootste deel van Gallië in handen. In de laatste jaren van zijn regering maakte hij van Parijs zijn voornaamste resi dentie.

Made with FlippingBook - Share PDF online