István Bejczy - Een kennismaking met de middeleeuwse wereld

19

KERKVADERS , PAUSEN EN MONNIKEN

de dan de andere drie, maar zijn morele geschriften waren geliefde lectuur. Tijdens zijn pontificaat heeft Gregorius allerminst een principiële scheiding tussen kerk en staat nagestreefd. Hij zag zich eerder als een Oost-Romeins gezagsdrager. Vanaf de vierde eeuw hadden de keizers zich beschouwd als hoeders van de christelijke samenleving en dus ook van de kerk. De keizers, niet de pausen, zaten de eerste algemene *concilies voor. In de zesde eeuw, na de herovering van Italië door Justinianus, braken tussen paus en kei zer dikwijls machtsconflicten uit waarin ook meningsverschillen ten aanzien van de geloofsleer meespeelden. Meermalen werden pausen door de keizer afgezet. Maar Gregorius was de keizer trouw. Hij wees de keizer en zijn ambtenaren zo nodig terecht, maar be twistte geenszins hun recht op inmenging in kerkelijke aangele genheden. Van zijn kant mengde hij zich als vanzelfsprekend in staatszaken. Eerder in zijn carrière was Gregorius prefect van Rome geweest, voordat hij geestelijke werd en een klooster stichtte. Zijn bestuurservaring kwam hem als paus uitstekend van pas: na de Longobardische invallen nam hij de verdediging van de Eeuwige Stad op zich en onderhandelde hij zelfs over vrede. Hij organiseer de de voedselvoorziening door een effectief beheer van de kerkelij ke landgoederen rondom Rome en in Zuid-Italië. Het hele openba re leven – rechtspraak, onderwijs, ziekenzorg en zelfs de langeaf standshandel – kwam in pauselijke handen terecht. Zonder het te willen legde Gregorius hiermee de basis voor de pauselijke staat. De zielzorg slokte intussen zijn meeste aandacht op: hij probeerde zoveel mogelijk gelovigen op het rechte pad te brengen om hen te behoeden voor het hellevuur. Hij nam het initiatief tot de bekering van het overwegend heidense Engeland, die vanaf 597 op gang kwam. De als ‘Gregoriaans’ bekend staande kerkmuziek is naar hem vernoemd, maar dateert van de Karolingische tijd (zie p. 64). Aan het begin van de Middeleeuwen werd ook de grondslag gelegd voor het westerse monnikendom. Vooral in de vierde eeuw, toen de keizers zich inlieten met geloofszaken en de kerk speelbal dreigde te worden van de politiek, hadden kluizenaars zich in een behoefte aan ascese van de wereld afgezonderd. Soms op een erg letterlijke wijze: met name in Egypte trokken veel ‘woestijnvaders’ de wildernis in, zoals Antonius († 356), wiens verzoekingen talloze malen zijn afgebeeld. Halverwege de vierde eeuw kwam het ceno bitisme op: in plaats van een solitair bestaan te leiden, leefden monniken in groepsverband, onder een regel en een prior (over ste). Kloosters werden in West-Europa onder meer gevestigd door bisschop Martinus van Tours (Sint Maarten, † 397) in de omgeving van zijn residentie en door Cassianus († 430/35) in Marseille. In Ierland werden plattelandskloosters, bij afwezigheid van (bis schops-)steden, de voornaamste organisatorische eenheden van de kerk. Onzeker is of de Britse missionaris Patrick († 461), de belang rijkste geloofsverkondiger op het groene eiland, de hand heeft ge had in de stichtingen. Maar de later dominant geworden vorm van

Made with FlippingBook - Share PDF online