István Bejczy - Een kennismaking met de middeleeuwse wereld

De Germanen

als stam door het leven gingen. Individuen van zeer diverse achtergrond sloten zich aan bij een succesvol leider, die samen met zijn familie de kern vormde waaromheen zich een stam groepeerde. Zo’n stam tooide zich bij voorkeur met een oude en daardoor eerbiedwaardige naam, soms ook wel met een nieuwe. Zo zijn de benamingen ‘Franken’ of ‘Alemannen’ nieu we vondsten. In beide gevallen verwijst de benaming naar een verbond van vrije mannen, wat reeds een aanwijzing is voor het De Vandalenleider Stilicho († 408) liet zich afbeelden in zijn hoedanig heid van Romeins consul en magis ter militum. De afbeelding toont hoezeer ‘Germaanse’ leiders prijs stelden op de Romeinse beschaving. Rechterhelft van een ivoren diptiek, vervaardigd in kringen van het kei zerlijke hof in Milaan omstreeks 400 en bewaard in de kathedraal van Monza.

Tot voor kort stond in de mees te schoolboekjes te lezen dat de invallen van barbaarse, Ger maanse stammen vanaf de vierde eeuw een einde maak ten aan de beschaving van het Romeinse rijk. Tegenwoordig ziet men het anders. De ‘barbaren’ onderhielden al voor onze jaartelling contact met de Romeinen, niet alleen aan de grenzen van het rijk maar ook ver daarbuiten. Som mige stammen vestigden zich in het rijk als bondgenoten die militaire diensten leverden. De contacten misten hun uitwer king op de stammen niet. De Bataven die omstreeks het jaar 100 in Noord-Engeland de grens van het Romeinse rijk bewaakten, schreven elkaar briefjes in het Latijn, zoals blijkt uit houten schrijftafel tjes die daar onlangs zijn op

gegraven. Het christendom, in de late vierde eeuw staatsgodsdienst van de Romeinen, werd door de meeste barbaarse stammen overgenomen, soms al voordat ze zich binnen het rijk vestigden. Theo derik, koning van de Ostrogoten aan het eind van de vijfde eeuw, hield er een ‘Romeinse’ levensstijl op na: de bouwwerken in Ravenna met hun impo sante mozaïeken getuigen daarvan. Geletterde Ro meinen als Boethius en Cassiodorus waren werk zaam aan zijn hof. De barbaren waren dus niet altijd barbaars. Ze groeiden door de eeuwen heen naar de Romeinen toe. Onbedorven Germanen tegenover decadente Romeinen stellen, zoals vroe gere Duitse historici deden, is dan ook onjuist. ‘Barbaars’ was in feite een karakterisering die de Romeinen toekenden aan alle niet-Romeinen. Ook ‘Germaans’ was een verzamelnaam. Alle be volkingsgroepen aan de overzijde van de Rijn wer den door de Romeinen zo genoemd. Onderzoek heeft echter uitgewezen dat de Germaanse stam men geen oude, raszuivere eenheden waren. In werkelijkheid ontstonden voortdurend nieuwe politieke en militaire verbanden, die vervolgens

weinig exclusieve karakter van deze stammen. Vooral in de tijd van de *volksverhuizingen ont stonden dergelijke groeperingen steeds opnieuw. Oude verbanden vielen even snel uiteen als ze waren ontstaan en gingen vervolgens in nieuwe coalities op. Ter versteviging van de onderlinge band werd de fictie aangehangen van een ge meenschappelijke afstamming. Deze fictie kreeg haar neerslag in latere geschiedwerken die de zo genaamde oorsprong van de stammen beschre ven. Dit voortdurende proces van stamvorming noemt men wel ethnogenese. De Germaanse stammen beschouwden zichzelf niet als onderling verbonden, als behorend tot een groep van ‘Germaanse’ volkeren. Desondanks hebben historici deze Romeinse constructie over genomen en is zij een eigen leven gaan leiden. ‘De Germanen’ zijn zodoende niet alleen door de Romeinen geschapen, maar vormen tevens een van de meest hardnekkige erfenissen die de Ro meinen hebben nagelaten.

R OB M EENS

Made with FlippingBook - Share PDF online