CZW20120118 - page 12

10
Competenties
- componenten
Kwalificerend
Prestatie-indicatoren
MEDEWERKERMAATSCHAPPELIJKE ZORG - Fase 2
voldoende
goed
onvoldoende
Werkproces 2.2 Ondersteunt de cliënt bij wonen en huishouden
C Begeleiden
–– motiveren
–– anderen ontwikkelen
p
Dit betekent dat:
• je voor (leer)situaties zorgt waarin de cliënt kan oefenen
met ander gedrag binnen wonen en huishouden
• je de cliënt motiveert zich te ontwikkelen ten aanzien van
wonen en huishouden
• je de cliënt motiveert om (waar mogelijk) kritisch te kijken
naar zijn normen en waarden ten aanzien van wonen en
huishouden
zodat:
• jij met de cliënt de doelen uit het plan van aanpak kunt
realiseren.
L Materialen en
middelen inzetten
–– materialen enmiddelen
doelmatig gebruiken
–– materialen enmiddelen
doeltreffend gebruiken
R
Dit betekent dat:
• je zorgvuldig en netjes omgaat met dematerialen en
middelen
• je hulpmiddelen gebruikt waarvoor ze zijn bedoeld
zodat:
• jij de huishoudelijke werkzaamheden efficiënt kunt (laten)
uitvoeren
• je tijdens de uitvoering van de huishoudelijke
werkzaamheden een voorbeeld bent voor de cliënt.
R Op de behoeften en
verwachtingen van de
klant richten
–– aansluiten bij
de behoeften en
verwachtingen van de
cliënt
p
Dit betekent dat:
• je begrijpt wat belangrijk is voor de cliënt t.a.v. zijn
leefomgeving
• je nagaat wat de wensen van de cliënt zijn t.a.v. zijn
leefomgeving
• je je flexibel opstelt ten aanzien van veranderingen
zodat:
• je de ondersteuning biedt op het gebied van huishouden die
aansluit bij demogelijkheden en behoeften van de cliënt
• je de leefsituatie van de cliënt laat aansluiten bij zijn
mogelijkheden en behoeften
• je de activiteiten op het gebied van huishouden laat
aansluiten bij demogelijkheden en behoeften van de cliënt.
T Instructies en
procedures opvolgen
–– werken conform
veiligheidsvoorschriften
–– werken conform
voorgeschreven procedures
R
Dit betekent dat:
• je volgens voorgeschreven (werk)procedures handelt
• je volgens veiligheidsvoorschriften handelt
zodat:
• er geen onnodige risico’s ontstaan voor jou en de cliënt
• de cliënt van iedereen op dezelfde wijze ondersteuning krijgt
bij wonen en huishouden.
Werkproces 3.6 Evalueert de geboden ondersteuning
D Aandacht en begrip
tonen
–– luisteren
p
Dit betekent dat:
• je signaleert of de cliënt en andere betrokkenen tevreden
zijn over de ondersteuning die je hebt gegeven
zodat:
• je deze informatiemee kan nemen bij de evaluatie van de
geboden ondersteuning bij wonen en huishouden.
1...,2,3,4,5,6,7,8,9,10,11 13,14,15,16
Powered by FlippingBook