10
Competenties
- componenten
Kwalificerend
Prestatie-indicatoren
SOCIAAL CULTUREEL WERKER - Fase 2
voldoende
goed
onvoldoende
Q Plannen en
organiseren
–– doelen en prioriteiten
stellen
–– activiteiten plannen
–– tijd indelen
–– mensen en middelen
organiseren
p
Dit betekent dat:
• je de doelstellingen en activiteiten uitwerkt
• je een tijdsplanning maakt van de benodigde menskracht en
middelen
zodat:
• het risico dat er iets mis gaat tijdens de uitvoering van een
activiteit, zo klein mogelijk is.
R Op de behoeften en
verwachtingen van de
klant richten
–– aansluiten bij behoeften
en verwachtingen
T
Dit betekent dat:
• je bij het schrijven van een plan van aanpak zoveel mogelijk
aansluit bij de behoefte van de doelgroep
zodat:
• je het aanpakken van hun (latente) vragen/behoeften zoveel
mogelijk kunt waarborgen.
Y Bedrijfsmatig
handelen
–– kostenbewust handelen
p
Dit betekent dat:
• je een afweging maakt tussen kosten en baten
zodat:
• je in het plan van aanpak rekening houdt met de
beperkingen van de organisatie.
Werkproces 2.2 Bereidt projecten en activiteiten voor
E Samenwerken en
overleggen
–– afstemmen
p
Dit betekent dat:
• je met cliënten en groepen overlegt
zodat:
• iedereen weet wanneer en hoe zijn inbreng verwacht wordt.
I Presenteren
–– op de toehoorder(s)/
toeschouwers inspelen
–– enthousiasme uitstralen
p
Dit betekent dat:
• je activiteiten op een boeiende en op de doelgroep
afgestemde wijze presenteert
zodat:
• de belangstelling en aandacht van de potentiële doelgroep
getrokken worden.
L Materialen en
middelen inzetten
–– geschikte materialen en
middelen kiezen
P
Dit betekent dat:
• je materialen en middelen kiest die aansluiten bij de vraag
zodat:
• de juiste voorzieningen geregeld worden.
Q Plannen en
organiseren
–– mensen en middelen
organiseren
p
Dit betekent dat:
• je essentiële middelen en menskracht regelt
zodat:
• het risico dat er iets mis gaat tijdens de uitvoering van een
activiteit, zo klein mogelijk is.