16
Constructiewerker
bEgElEIdErSINFOrMAtIE
Plaat en ProfIel rolbuIgen
Praktijk
1. de machinekeuze maken met de daarbij
behorende aandrijfsystemen in relatie tot het
rolbuigen
:
– het rolbuigen van plaat in cilinder en
kegelvormen
– het rolbuigen van profiel en plat in bogen en
hoepels
2. de rolbuigmethode kiezen en uitvoeren,
afgestemd op de machinesoort en rekening
houdend met:
– de uitvoering van het werkstuk
– de beperkingen van sommige
rolbuigmachines
– de vorm- en maateisen
– de te gebruiken materiaalsoort en -dikte
– walsrichting van het te buigen materiaal
– de machinecapaciteit
– de specifieke mogelijkheden, voor- en
nadelen van de diverse machinesoorten
theorie
1. Het begrip omvormtechniek omschrijven.
2. diverse omvormtechnieken noemen.
3. de technieken omschrijven zoals: vormsmeden,
rekken, buigen, dieptrekken, verschuiven en
torderen.
4. Het spanningsrek-diagram verklaren m.b.t.
plastische en elastische vervorming in relatie tot
verschillende metalen en de wet van Hooke.
5. begrippen beschrijven zoals: breuk-, vloei- en
rekgrens e.d.
6. begrippen met hun onderlinge tegenstellingen
benoemen zoals: sterk-zwak, bros-taai e.d.
7. begrippen aangeven in het spanningsrek-diagram
zoals: sterk-zwak, bros-taai, hard-zacht e.d.
8. de invloed van temperatuur en/of arbeid tijdens
vervorming van verschillende materialen
beschrijven.
9. begrippen verklaren zoals: rek en stuik, neutrale
lijn, minimale buigstraal, buigfactor en hun
onderlinge relatie kennen.
10. de gestrekte lengten berekenen van
verschillende materiaaldoorsneden met en
zonder verschuiving van de neutrale lijn.
11. Vormveranderingen bij het buigen verklaren
alsmede maatregelen nemen om deze te beperken.
12. Het begrip terugvering verklaren.
13. Factoren aangeven die terugvering beïnvloeden.
14. de invloed van de walsrichting aangeven m.b.t.
de vervormbaarheid van het materiaal.
15. Voor zwenkbuigen, persbuigen en rolbuigen
producttoepassingen beschrijven.
16. Voor zwenkbuigen, persbuigen en rolbuigen
onderlinge voordelen en beperkingen
omschrijven.
onderdeel: sterkteleer
de begrippen trek, druk, afschuiving, buiging,
wringing en knik
theorie
1. Het begrip materiaalspanningen omschrijven.
2. de volgende soorten spanning onderscheiden:
trekspanning, drukspanning,schuifspanning,
buigspanning, wringspanning en knikspanning.
Eenvoudige berekeningen maken met betrekking
tot trekspanning, drukspanning, schuifspanning en
toelaatbare spanning.
theorie
1. berekeningen maken met belastingen op trek,
druk en afschuiving.