PEDAGOGISCH MEDEWERKER 4 JEUGDZORG
6
Niet alleen de ruimte geeft een gevoel van veiligheid, maar ook het groepsklimaat.
Een optimaal groeps- en leefklimaat stimuleert de sociaal-emotionele ontwikkeling: door met
andere kinderen/jongeren om te gaan, leren ze waarden en normen. Ook door voorbeeldgedrag en
feedback van jou als leiding, draag je waarden en normen over.
Door ongewenst gedrag en problemen kan de interactie tussen de kinderen/jongeren verstoord
worden. Je leert hen hoe ze daarmee om kunnen gaan. Je handhaaft de orde en treedt zo nodig
regulerend op.
In de jeugdzorg krijg je met name te maken met begeleiding/behandeling van kinderen/jongeren
met een problematische ontwikkeling en opvoeding; de situaties zijn complex en wisselend met
risico’s voor gezondheid en veiligheid. Als er problemen zijn in de ontwikkeling en opvoeding,
ga je methodisch te werk om tot een planmatige aanpak te komen. Het is van groot belang
dat je goed observeert en dat je overlegt met deskundigen en collega’s om de oorzaak van de
problemen te achterhalen. Op basis van de verkregen informatie maak je een plan van aanpak voor
de omgang met het kind/de jongere en met de groep. Met behulp van dit plan kun je afspraken
maken met het kind/de jongere en zijn ouders/vervangende ouders, zodat voor iedereen duidelijk
is wat het doel is van je interventies. Als het mogelijk is, leg je het plan van aanpak voor aan het
kind/de jongere en zijn ouders/vervangende ouders om instemming te krijgen. Je hebt te maken
met een grote diversiteit aan werkzaamheden. De dagelijkse gang van zaken wordt vaak doorkruist
door onverwachte gebeurtenissen. Dit vraagt steeds weer om andere -adequate- oplossingen.
Als pedagogisch medewerker zul je dagelijks bezig zijn met het bedenken en uitvoeren van
activiteiten. Je kiest heel bewust bezigheden op het gebied van muziek, spel en beeldend vormen
die aansluiten bij de ontwikkeling, interesses en het dagritme van de kinderen/jongeren.
Voor de uitvoering van activiteiten maak je een dagplanning en een week- of jaarplanning. Het
activiteitenprogramma moet aansluiten bij het (pedagogisch) beleidsplan van de organisatie en
de mogelijkheden die de organisatie en de groep van het kind/de jongere heeft. Het vraagt dus
een goede voorbereiding.
Tijdens de uitvoering begeleid en stimuleer je de kinderen/jongeren van je groep. Het uitvoeren
van activiteiten biedt bovendien een goede mogelijkheid om zicht te krijgen op de voortgang in
de ontwikkeling van het individuele kind/de jongere. Een observerende, signalerende houding van
jou hierbij is dus belangrijk.
Bij sommige activiteiten kunnen ook ouders betrokken worden. Belangrijk hierbij is dat je ouders
actief benadert en enthousiast maakt om mee te helpen met het uitvoeren van de activiteit. Zo
nodig geef je ouders advies hoe ze thuis, samen met hun kind, activiteiten kunnen uitvoeren.
In de jeugdzorg moet je goed zicht hebben op de groepsprocessen en vooral bewust en alert
handelen. Het is jouw taak om te voorkomen dat tijdens de activiteit de situatie escaleert.