21
BIJLAGE 2 BESCHRIJVING VAN R, P EN T
Aan welk niveau moet je gedrag/beroepshouding
voldoen?
Ook dit niveau staat aangegeven in de
beoordelingsmonitor. In de gesprekken met je docenten
en begeleiders zal duidelijk naar voren komen welk
niveau ze van je verwachten en of je dat echt bereikt
hebt. De R, P en T niveaus hebben deze kenmerken:
Reproductief (R) gedrag
Als je gedrag en houding op R-niveau is bij het uitvoeren
van de projecttaak, heeft het deze kenmerken:
• Je voert onder begeleiding een taak uit.
• De taak voer je uit volgens voorschrift en
standaardprocedures.
• Hierdoor krijg je kennis en vaardigheid.
• Je ontwikkelt een (passende) beroepshouding.
Productief (P) gedrag
Je gedrag en houding liggen bij P op een hoger niveau:
• Je voert op eigen initiatief een taak uit.
• Je lost problemen van je projecttaak creatief op.
• Je bedenkt oplossingen voor nieuwe problemen.
• Je vraagt advies of de nieuwe oplossingen ook juiste
oplossingen zijn.
• Je laat zien dat je inzicht hebt.
• Je laat zien dat je kennis en vaardigheden kunt
toepassen.
• Je bent actief.
Transfer (T) gedrag
Hier zijn je gedrag en houding op het hoogste niveau.
Kenmerken:
• Je voert de taken uit in zeer uiteenlopende situaties.
• Je past kennis, houding en vaardigheden in zeer
uiteenlopende situaties toe.
• Je ziet verbanden en kunt ze uitleggen.
• Je bent proactief: je kunt zelf aan de slag gaan zonder
dat een ander je aanspoort.
• Je oplossingen zijn origineel en deskundig binnen de
grenzen van je beroep.
Bij transfergedrag handel je eigenlijk boven het niveau
en de diepgang die de begeleiders van je verwachten.