5 Uitvoering
31
Modificatie en overdracht
Met als resultaat dat:
• Collega’s meer inzicht hebben in de aard en aanpak van de
reparatie.
• Collega’s zelfstandig verder kunnen met het uitvoeren van hun
werkzaamheden.
• Collega’s hun problemen kunnen oplossen en hun
vakbekwaamheid verder kunnen ontwikkelen.
• Jij goed uitlegt wat de beste werkwijze is en dit demonstreert in
de praktijk.
• De personenauto op de afgesproken tijd klaar is.
• Jij en je collega’s op de hoogte zijn van de meest relevante en
up-to-date kennis van autotechniek.
• Collega’s nieuw verworven kennis kunnen toepassen in hun
werkzaamheden.
5.2.1 Kerntaak 2: Voert reparaties uit aan personenauto’s
Werkproces 2.4
De
kennis
en
vaardigheden
die je tijdens dit werkproces moet
aantonen, zijn:
Je merkt op wanneer leerlingen of (minder ervaren) collega’s
vastlopen in hun reparatiewerkzaamheden en biedt, ondanks
de tijdsdruk van je eigen werk, uit eigen beweging hulp en
ondersteuning aan. Je stelt gerichte vragen, doet eventueel
werkzaamheden voor, geeft aan waar hij informatie (bijvoorbeeld
reparatiehandleidingen) kan vinden en hoe hij het best de reparatie
kan afronden. Hierbij moet je een afweging maken tussen leereffect
en kosten. Bij tijdsdruk kan je het probleem beter en sneller zelf
oplossen, maar dan zal een volgende keer opnieuw een beroep op
jou gedaan worden. Bij twijfel overleg je met je leidinggevende.
Door jouw hulp heeft de leerling/collega meer inzicht in de aard
en de aanpak van de reparatiewerkzaamheden verworven en kan
zelfstandig verder met zijn opdracht.
Reflectieverslag
Bewijsstuk voor je examendossier: