![Show Menu](styles/mobile-menu.png)
![Page Background](./../common/page-substrates/page0016.jpg)
15
STAP 3 VOORBEREIDEN
Tijdens het draaien zul je merken dat het oppervlak van het
werkstuk verschilt in ruwheid. Dat heeft alles te maken met de
instelling van de voeding. Ofwel de waarde van de voeding.
De voeding heeft invloed op de spaanvorm en op de spaanproductie.
18 Verklaar hoe dit komt.
19 In welke eenheid geef je de voeding bij het draaien aan?
20 Neem een proef in het praktijklokaal met een stuk rond
materiaal, bijvoorbeeld 11Sn Pb 30 dat je afdraait met een
snedediepte van 2 mm en een voeding van ongeveer:
0,1 mm
0,2 mm
0,3 mm
0,4 mm
0,5 mm
0,6 mm
Draai het werkstuk getrapt af zoals in de figuur is weergegeven.
Afbeelding 1:
21 Vraag aan je praktijkopleider de ruwheidvergelijkingsmonsters
(rugo-test). Bepaal de ruwheid die bij deze verschillende
voedingen veroorzaakt wordt. Zet bij elke voeding de gevonden
ruwheidswaarde.
22 Wat is de relatie tussen een hogere voeding en de
oppervlakteruwheid van het werkstuk?
23 In welke eenheid wordt ruwheid uitgedrukt?
Er zijn 3 oefeningen voor het draaien met een nauwkeurigheid van
± 0,1 mm. Je vindt ze op de tekeningen 002-3 t/m 002-5.
Voer de onderstaande activiteiten uit voordat je de producten gaat
maken.
24 Bekijk de tekeningen
25 Schrijf in het kort, op hoe je het product gaat maken. Doe dit
voor elke tekening,
26 Schrijf op met welke gereedschappen je dit gaat doen.
27 Vraag instructie aan je praktijkopleider als je niet weet hoe je
dit aan moet pakken.