106
WERKTUIGBOUWKUNDE
Bijlage 11
Handreiking voor het houden van een
beoordelingsgesprek
Een beoordelingsgesprek is een gestructureerd gesprek over (een deel van) je
ingeleverde producten en je werkzaamheden behorende bij een werkproces. In een
gesprek leg je uit welke kennis en vaardigheden je wanneer en op welke wijze hebt
ingezet. Ook kun je aangeven waarom je bepaalde keuzes hebt gemaakt. Tegelij-
kertijd kan in het beoordelingsgesprek worden vastgesteld of het beroepsproduct
authentiek is en dus door jou zelf geproduceerd. Kortom: tijdens een beoordelings-
gesprek laat je zien dat jij je bewust bent van je eigen competente handelen.
Een beoordelingsgesprek kun je houden en laten beoordelen aan de hand van de
STARRT-methode.
S
= situatie
De beoordelaar vraagt om een situatie in te brengen waarin je genoemde compe-
tenties binnen het werkproces hebt getoond.
• Waar vond de situatie plaats?
• Wanneer vond de situatie plaats?
• Wie waren erbij betrokken?
T
= taak
De beoordelaar vraagt naar jouw taak.
• Wat was je doel?
• Wat was je verantwoordelijkheid?
A
= activiteiten
De beoordelaar vraagt naar je concrete activiteiten.
• Welke prioriteiten zijn gesteld en waarom?
• Wat heb jij precies gedaan?
• Wat hebben anderen gedaan?
• Welke kennis, houding en inzichten heb je toegepast?
R
= resultaat
De beoordelaar vraagt naar concrete resultaten van jouw activiteiten.
• Voldoen de resultaten aan de gestelde normen?
• Waaruit blijkt (gerelateerd aan de prestatie-indicatoren) dat je tijdens je
handelen bovengenoemde competentie(s) hebt getoond?