BASISDOCUMENT MIDDENKADER ENGINEERING
95
Bijlage 4
Communicatieschema
informatie-
bron
ontvanger
(publiek)
zender
= filter en/of ruis
ontvanger
wordt zender
zender
wordt ontvanger
feedback
medium
boodschap
thema, doel
hoofdvraag,
subvragen
a
Thema
: waarover gaat de zender iets zeggen?
Doel
: wat wil de zender met deze boodschap bereiken?
(informeren, activeren, overtuigen, instrueren)
Hoofdvraag
: wat wil de zender over het thema zeggen?
b
Publiek
: wie is de ontvanger van de boodschap? Bij wie wil de zender dat doel bereiken?
(b.v. functie of belangrijkheid van de persoon, voorkennis van het onderwerp, taal, opvat-
tingen, bevoegdheden, machtsmiddelen.)
Ben je zelf publiek, dus ontvanger?
Wie is de zender van de boodschap?
(b.v. functie of belangrijkheid van de persoon, jouw voorkennis van het onderwerp, taal,
opvattingen, bevoegdheden, machtsmiddelen.)
c
Subvragen
: welke informatie over het thema komt in de boodschap,
rekening houdend met dit publiek en dit doel?
d
Medium
: door middel van welk medium kan/moet ik deze boodschap voor dit publiek het
beste overbrengen of ‘verpakken’?
Conventies
: welke (spel)regels gelden voor dit medium?
e
Opbouw van de boodschap:
Wat komt er dan in?
(rekening houdend met dit publiek, dit doel, dit thema)
Inleiding:
Kern:
Slot:
f
Ruis
: welke mogelijke ruis kan er ontstaan en (hoe) kan ik dat voorkomen?