- 54 -
De kwaliteit waaraan de beroepsproducten moeten voldoen kunt u zelf bepalen. Het gaat om
een holistische benadering. Het zal erg afhangen van de fase van de opleiding. Bij
complexiteit C/D gaat het om de kwaliteit die de beroepspraktijk stelt. Voor wat betreft talen,
exact en LLB gaat het om de kwaliteit die het dossier stelt. De producten dienen wel allemaal
een voldoende of een goed te hebben alvorens een projectfase en/of het project kan worden
afgesloten. U kunt dat in overleg met uw inspectie natuurlijk anders bepalen.
De ontwikkelaars gaan ervan uit dat u voor een aantal producten een uitgebreidere
beoordeling geeft dan enkel de voldoende of de goed. Dit kunt u doen aan de hand van de
op uw ROC gebruikelijke evaluatieformulieren. De hierboven genoemde punten zijn slechts
voorbeelden.
Beoordeling competent gedrag
Je begeleiders zullen je bij het werken aan deze projectwijzer observeren. Ze kijken of je op
een competente wijze werkt. Om je competente gedrag vast te stellen, worden de prestatie-
indicatoren uit het kwalificatiedossier gebruikt. Tevens wordt er naar je werkhouding gekeken
en naar de mate waarin jij je kennis en vaardigheden juist inzet. Het kan zijn dat er ook aan
medestudenten, collega’s of aan jou zelf gevraagd wordt een beoordeling te geven.
Je gedrag wordt beoordeeld met:
D
Deels/niet aangetoond competent gedrag
Je werkt onvoldoende volgens de prestatie-indicator en/of je bent niet voldoende actief
en/of je zet te weinig kennis en vaardigheden in.
A
Aangetoond competent gedrag
Je werkt volgens de prestatie-indicator, je bent actief en je zet de benodigde kennis en
vaardigheden in.
G
Goed aangetoond competent gedrag
Je werkt beter dan de prestatie-indicator vraagt, je bent proactief en je zet kennis en
vaardigheden bovengemiddeld in.
Ook deze beoordelingen worden opgenomen in de monitor.
Competenties worden beoordeeld in het licht van de vastgestelde complexiteit van de
context met bijbehorende
,
producten, kerntaken en werkprocessen. Hierin is de
verantwoording opgenomen tussen de leerresultaten, de competentieontwikkeling en
het kwalificatiedossier.
De monitor
De monitor is een verantwoordingsinstrument dat gebruikt wordt om de beoordelingen vast
te leggen. Waarschijnlijk plaatst jouw ROC de monitor digitaal op een netwerk en kun jij
telkens inzien hoe en hoever deze is ingevuld. De beoordelaars kunnen in de monitor ook
opmerkingen plaatsen, als je ontwikkeling afwijkt van de norm. Dit kan zowel in positieve als
in negatieve zin zijn.
In het linkerdeel van de meegeleverde monitor staat alleen datgene wat in deze PW als ‘In te
leveren producten’ en ‘Toetsvoorstellen’ opgenomen is. Jouw begeleiders kunnen daar nog
producten en toetsvoorstellen bijplaatsen of weglaten. Persoonlijk of als projectgroep kun je
daartoe ook voorstellen doen. In de hogere leerjaren wordt zelfs van je verwacht dat je zelf
bepaalt welke producten er tijdens een project opgeleverd worden en wanneer. Ook wat
betreft toetsing kun je voorstellen doen hoe, door wie en wanneer je wilt dat er getoetst
wordt. Bij een BPV-periode weet je vaak pas tijdens of aan het einde welke producten
gerealiseerd worden. In dat geval wordt de monitor achteraf compleet gemaakt. Je
begeleiders stellen de definitieve inhoud van de monitor vast.
In het rechterdeel staan de kerntaken en werkprocessen met een voorstel welke
competenties op welk moment worden beoordeeld. In de hogere leerjaren en tijdens een
