VIII
handen goed gesoigneerd, niet rooken en vooral
geen reukmiddelen of anderszins.
Zorgt steeds voor een flinke hoeveelheid stroo–
halmen; de vruchten legt men met de daarvoor
aanwezige vorkjes op of in de dranken en houdt
bij het gereedmaken der dranken zooveel mogelijk
den adem niet boven de glazen.
Flesschen, bowls en pannen moeten voort–
durend weer gesloten worden.
Het glaswerk niet beduimelen en de kopjes bij
de oortjes hanteeren.
Volgt men dezenuttigewenken zooveel
m~ge~ijk
op, dan zal het publiek zich bij de bed1enmg
niet aan deze
zoo vaak gemaakte overtredingen
ergeren.
.'