CZW20120062 - page 40

ONDERWIJSASSISTENT 4 - Fase 1, 2 EN 3
38
• Schrijf een persoonlijk activiteitenplan, je PAP.
Je PAP kan betrekking hebben op persoonsgerichte leeractiviteiten en op
beroepsinhoudelijke leeractiviteiten.
• Je verwerkt de vijf W’s in je PAP.
Wie?
Wat?
Waar?
Wanneer?
Welke?
Dit betekent dat je een plan maakt: wie doet wat, waar, wanneer en met welke
hulpmiddelen en begeleiding?
• Als je een GO hebt, ga je door naar stap 3.
• Je werkt aan de prestaties of proeve volgens plan.
• Controleer regelmatig of je volgens plan werkt.
• Je vraagt regelmatig feedback aan de begeleider en medestudenten.
• Je stelt zo nodig het plan en de uitvoering bij.
• Controleer of je volgens plan heb gewerkt.
• Controleer of je bewijsstukken aan de beoordelingscriteria voldoen.
• Ga na of je de verkregen feedback hebt verwerkt.
• Evalueer met je begeleiders en medestudenten/collega’s.
• Verzamel je bewijsstukken in je portfolio.
• Je reflecteert op de uitvoering van de beroepsprestaties/proeve, eventueel in
combinatie met taal, rekenen of loopbaan en burgerschap.
• Je reflecteert op je rol en de keuzes die je gemaakt hebt tijdens de uitvoering.
• In het assessmentgesprek reflecteer je op de gegeven werkprocessen en
competenties in de beoordelingslijst.
In de volgende leerprestaties: ‘Hoe leer ik?’ en ‘Samenwerkend leren’ vind je een
uitwerking van de Wegwijzer.
1...,30,31,32,33,34,35,36,37,38,39 41,42,43,44,45,46,47,48,49,50,...62
Powered by FlippingBook