PROEVE 3
9
B. Het verzamelen van gegevens bij het verlenen van de totale zorg
Je bent gedurende zes weken verantwoordelijk voor de uitvoering van de
totale dagelijkse
verpleegkundige zorg aan vijf cliëntenmet hoogcomplexe zorgbehoeften. Dit doe je vanuit de
bestaande begeleidingsplannen.
Om de breedte van je verdieping te garanderen is er in je zorgverlening aan deze vijf cliënten
sprake vanmeervoudige gezondheidsproblematiek.
Bij je keuze voor de cliënten laat je je leiden door onderstaande voorbeelden:
• een psychiatrische stoornis in combinatiemet verliesverwerking
• een psychiatrische stoornis in combinatiemet het toepassen van dwang- en
drangmaatregelen
• een psychiatrische stoornis in combinatiemet het geheel of gedeeltelijk overnemen van
de regie over het eigen leven
• een psychiatrische stoornis in combinatiemet een vorm van verslaving
• een psychiatrische stoornis in combinatiemet levensgewoonten vanuit een andere
culturele achtergrond.
Verzamel achtergrondgegevens van iedere cliënt en rapporteer de gegeven zorg. schrijf dit uit
in vijf casussen. Betrek hierin:
• het levensverhaal of de voorgeschiedenis
• gegevens over de (meervoudige) gezondheidsproblematiek en de wijze waarop deze zich
bij iedere cliënt manifesteert, de oorzaken van de gezondheidsproblematiek, de gevolgen
voor het lichamelijke en psychosociale functioneren
• onderzoeken, behandelingen/medicatie
• de juridische status van de cliënt inclusief de consequenties daarvan voor de cliënt zelf,
voor de wettelijk vertegenwoordiger, mantelzorgers en zorgverleners
• andere relevante wetgeving (bijvoorbeeld dwang en drang) en demanier waarop aan
deze wetgeving uitvoering gegeven wordt
• een samenvatting van de eerder geboden verpleegkundige zorg.
C. Begeleidingsplannen van vijf cliënten
Op basis van de in opdracht
B
. verzamelde gegevens geef je verbeterpunten aan. Deze verwerk
je in het begeleidingsplan van iedere cliënt. Bespreek het begeleidingsplan in eenMDO of
een ander relevant coördinerend overleg. Op basis van gegevens uit het overleg stel je het
begeleidingsplan bij. Onderbouw de wijzigingenmet duidelijke argumenten. Je legt het
begeleidingsplan voor aan de cliënt en/of zijn wettelijke vertegenwoordiger en de betrokken
zorgverleners. stel het begeleidingsplan zo nodig bij op basis van de feedback en vraag
instemming enmedewerking voor de uitvoering.