stap 1
Oriënteren, plannen en voorbereiden
11
Inspecteren apparatuur en installaties
2.
Documentatie
Verzamel zoveel mogelijk informatie over de apparatuur/installatie
en bewaar deze info in je projectmap (tabblad 2).
3.
Materiaal en materieel
Afhankelijk van de opdracht en de apparatuur/installatie waaraan je
de servicebeurt gaat uitvoeren, heb je specifieke gereedschappen en
meet/controleapparatuur nodig.
Maak een overzicht van de gereedschappen en apparaten die je
nodig hebt voor deze klus en controleer of alles beschikbaar is en
controleer of alles goed werkt (tabblad 3).
4.
Vaststellen van de noodzakelijke kennis en
vaardigheiden
Afhankelijk van het soort toestel of de soort installatie waaraan
de werkzaamheden zullen plaatsvinden, heb je te maken met
voorschriften (normen) of eisen die door de fabrikant gesteld zijn.
Zoek uit welke eisen er zijn, zodat je het werk op een verantwoorde
manier kunt uitvoeren. Overleg met je leidinggevende of er nog
bepaalde vaardigheden zijn die jullie nodig hebben om het werk
goed uit te voeren (tabblad 4).
5.
Afspraken maken met de klant
Om de planning compleet te maken is het nodig om een afspraak
te maken met de klant. Overleg waar de werkzaamheden gaan
plaatsvinden (tabblad 5).
• Wanneer kun je de klus uitvoeren?
• Zijn er omstandigheden waarmee je rekening moeten houden?
6.
Planning werkverdeling
Het is de bedoeling dat je deze klus uitvoert, samen met een minder
ervaren collega.
Jij hebt de leiding en moet zorgen voor een werkverdeling (tabblad 7).
Aangezien jij de leiding hebt, ben je ook verantwoordelijk voor
het eindresultaat. Je bent er verantwoordelijk voor dat de
werkzaamheden van je collega goed zijn uitgevoerd.