29
R O E I
P R A E T
S E P T E M B E R
2 0 1 5
Op zaterdag 4 juli was het vanaf zes uur ’s
ochtends alle hens aan dek bij een tijdrit van
13,8 kilometer door tropisch Utrecht. Ik was
aangewezen als een soort pelotonscommandant
van twintig parcoursmedewerkers, die ervoor
moesten zorgen dat er niemand over de afzetting
klauterde of zich anderszins zou misdragen. Het
was een enerverende dag, met slechts hier en
daar een probleem, zoals een gevalletje “ziekte
van Heineken”, een illegale prullariaverkoper of
een zonnesteekje. Alle renners werden stevig aangemoedigd en de contacten met
het publiek waren over het algemeen heel plezierig en spontaan. Slechts een enkeling
vond het maar helemaal niets, zoals een typisch Utregse meid, die zich wanhopig
door de meute probeerde te worstelen op haar omafiets, roepend “Wat een k..tour, ‘k
mot naar de Maarsseveense Plas.” Dat een verdwaalde dreumes mij pappa noemde,
deed me eigenlijk wel goed. Tom Dumoulin kon de verwachtingen niet helemaal
waarmaken, maar na het spektakel gingen de 350.000 kijkers tevreden (en bezweet)
naar huis. Onze club vrijwilligers zocht het centrum op en wist daar de opgelopen
dorst aardig te lessen.
De groep van ruim 1500 vrijwilligers
bestond niet alleen uit pensionado’s
zoals ondergetekende, maar
ook uit gewiekste studenten,
werkzoekenden van diverse
pluimage, hele en halve zolen, plus
een aantal evenementverslaafden.
Anders dan bij het WK Roeien 2014
was ook het publiek zeer gemêleerd,
het aandeel obesen en tokkies was
niet gering. De VIP-locaties werden streng beveiligd, was ons verzekerd. Niettemin
kon ik bij het Espace Maillot Jaune dankzij een gat in het hek en via de keuken zo
naar binnen lopen, zogenaamd op zoek naar een collega. De Franse bobo’s zaten er
verveeld aan de champagne, met hun rug naar het parcours.