CZW1HE90006 - page 9

COMPETENTIEWIJZER
7
Competentie J: Formuleren en rapporteren
Werkprocessen:
1.1Maakt eenwerkplanning op basis van het zorg-, leef-, begeleidings- of activiteitenplan
(BP 1.1, BP 1.3,
BP 2.2, BP 2.3, Proeve 1)
Componenten:
correct formuleren, vlot en bondig formuleren
Eindgedrag:
Je gebruikt in je werkplanning, schriftelijk of mondeling, de juiste woorden en uitdrukkingen.
1.5Handelt in onvoorziene situaties
(BP 2.2, BP 2.3, Proeve 1, Proeve 2)
Componenten:
nauwkeurig en volledig rapporteren, vlot en bondig formuleren
Eindgedrag:
Je rapporteert op tijd, duidelijk en precies aan collega’s en/of leidinggevende over de onvoorziene of onveilige
situaties.
3.2 Stemt de werkzaamheden af
(BP 1.1, BP 2.1, Proeve 2)
Componenten:
nauwkeurig en volledig rapporteren, vlot en bondig formuleren
Eindgedrag:
In het het werk- en teamoverleg rapporteer je volledig, nauwkeurig, vlot en bondig over je werkzaamheden.
3.3 Evalueert de werkzaamheden
(BP 1.3, BP 1.4, BP2.2, BP 2.3, Proeve 1, Proeve 2)
Componenten:
vlot en bondig formuleren
Eindgedrag:
In je evaluatie gebruik je, schriftelijk of mondeling, de juiste woorden en uitdrukkingen.
In een evaluatie breng je jouwmening en bevindingen over de zorgverlening helder en bondig naar voren.
Kennis. Je kent
Vaardigheden. Je kunt
Houding. Je bent
de regels van de Nederlandse taal
de woorden en uitdrukkingen
die gebruikt worden binnen de
instellingm.b.t. het maken van een
werkplanning
de regels van het rapporteren, zowel
mondeling als schriftelijk
de regels van het evalueren
...............................................
in goed Nederlands communiceren
kort en krachtig je werkplanning aan
anderen duidelijk maken (je gebruikt
hierbij de juiste woorden en uitdrukkingen,
je kunt dit zowel mondeling als schriftelijk)
informatie geven op de juistemomenten
met anderen overleggen over je eigen werk
en dat van anderen
de gebruikte ICT-middelen toepassen
.......................................................
zorgvuldig
planmatig
helder en
bondig
volledig en
nauwkeurig
duidelijk
serieus
proactief (uit
jezelf)
coöperatief
(samenwerkend)
...................
1,2,3,4,5,6,7,8 10,11,12,13,14,15,16,17,18
Powered by FlippingBook