![Show Menu](styles/mobile-menu.png)
![Page Background](./../common/page-substrates/page0137.png)
D-pupillen
|
135
Een ideaal middel om vanuit een bepaalde basistaak te leren spelen, is het
oefenen in partijvormen van 4 tegen 4 of een vereenvoudiging hiervan.
In 4 tegen 4 zit alles wat spelers nodig hebben, het is de essentie van het
voetballen. Opgesteld als een ruit ervaren de vier spelers snel de relatie met
hun rol in de opstelling op zaterdag. Zo kan het ene team bestaan uit een
centrale middenvelder, de twee vleugelspitsen en de spits. Het andere team
uit een centrumverdediger, de linker- en rechtervleugelverdediger en een
centrale middenvelder. In een oefenvorm als ‘4 tegen 4 lijnvoetbal’ doet
zich dan vaak de situatie voor van bijvoorbeeld een linkervleugelspits tegen
een rechtervleugelverdediger.
Bij de F- en E-pupillentraining was het ontwikkelen van technische basis
vaardigheden belangrijk, en dat is bij de D-pupillen niet anders. Maar het
accent verschuift. Bij de F-pupillen lag de nadruk op het doelgericht leren
handelen met de bal. Bij de E-pupillen op het doelgericht samenspelen: het
handelen met en zonder bal, de individuele keuzes en het onderling
afstemmen. Bij de D-pupillen staat centraal dat dit alles steeds meer
gebeurt vanuit een bepaalde basistaak in het team.
In voetbalvormen als 4 tegen 4 belanden spelers vaak in een situatie om
voetbalhandelingen te oefenen. Situaties, waarin ze zelf moeten kiezen. De
bal aannemen, dribbelen en schieten? Of een ander aanspelen en zelf
doorlopen? Zo ontwikkelt zich het spelinzicht. Inzicht in medespelers en
tegenstanders, in ruimte en tijd – handelingssnelheid.
Wil je een bepaalde voetbalhandeling bij het opbouwen vaker aan de orde
later komen? Dan varieer je vanuit het 4 tegen 4 bijvoorbeeld op de manier
van scoren, om zo de spelers te beïnvloeden in hun handelen. Moeten ze
van jou beter leren aannemen en passen? Kies dan voor 4 tegen 4 met 4
kleine doeltjes. Wil je het dribbelen verder ontwikkelen? Dat kan het beste
in 4 tegen 4 lijnvoetbal, waarbij ze moeten scoren door met de bal over een
lijn te dribbelen.
Hoe meer van deze prikkels in een uurtje training, hoe meer ze leren. En
hoe groter de kans dat ze aan het eind van deze laatste pupillenperiode op
een volwaardige manier een partijspel 11 tegen 11 kunnen spelen.