D-pupillen
|
171
Leg je het spel stil, dan is het zaak dat de spelers blijven staan in die
situatie waar jij iets over wilt zeggen. Je ziet één van het drietal twee
tegenstanders proberen te passeren terwijl er twee medespelers vrij staan.
De bal kon gemakkelijk richting de diepste speler worden gespeeld. Herken
de leersituatie zo spoedig mogelijk, zodat dit zo ‘echt’ mogelijk is.
Roep ‘stop!’ De spelers zullen gelijk stilstaan en je aankijken. Nu is het zaak
dat je de spelers snel het probleem doet inzien, en dat zij vervolgens zélf
een oplossing aandragen.
‘Wat doen we niet goed?’
‘Hij speelt de voorste speler niet in terwijl die wel vrijliep.’
‘We verliezen de bal doordat we gaan dribbelen in plaats van het uit
spelen van het overtal. Hoe kunnen we er sámen voor zorgen dat we de bal
houden, de voorste speler bereiken en een kans creëren?’
‘Open aannemen.’
‘De bal over de grond naar elkaar toespelen.’
‘Vrijlopen.’
‘Aanbieden.’
‘In de bal komen.’
‘Voor je man komen.’
‘Veld groot maken.’
‘Allemaal goed. Het drietal moet het tweetal uitspelen door de ruimte met
elkaar groot te maken, steeds aanspeelbaar te zijn, de bal open aan te
nemen, de bal over de grond naar elkaar toe te spelen en de voorste speler
in te spelen op het moment dat de bal ontvangen kan worden.’