![Show Menu](styles/mobile-menu.png)
![Page Background](./../common/page-substrates/page0172.png)
170
|
D-pupillen De maandagavondtraining
Coachen bij de training
Niet jij maar de speler beslist wat hij doet in een bepaalde situatie. In de
wedstrijd én op de training. Je zegt hem niet voor wat hij zou kunnen doen,
maar laat het hem zelf ontdekken. Je kunt hem wel helpen om de goede
keuze te maken of deze beter uit te voeren. Je kunt hem ook uitdagen om
na te denken over mogelijke oplossingen door het stellen van een vraag.
Maar niet door te roepen vanaf de zijlijn. Hij leert veel meer als hij al eerder
door jou is voorbereid op keuzes.
Hoe kun je dat het beste doen? Door tijdens oefenvormen regelmatig hard
op je fluitje te blazen, het spel te stoppen en te vertellen wat er fout ging?
Neem het gebruik van de fluit. Beperk dit tot het minimum. Kun je de groep
met de stem bereiken, doe dat dan. Bij toernooitjes op de training of een
groot oefencircuit – met veel rumoer bij het wisselen van tegenstander of
veld – komt een fluitje wel goed van pas. Laat het verder achterwege.
Leg een vorm alleen stil voor aandachtspunten die centraal staan. Dat kan
de specifieke doelstelling van de vorm zijn, zoals het beter uitspelen van de
3 tegen 2 situatie om zo de diepste speler te kunnen bereiken. Maar ook
een algemene wenk die altijd geldt: wat moeten we met de ruimte doen als
we de bal hebben? Het veld groot maken. Vervolgens wijs je spelers op de
juiste positie. Spring niet van de hak op de tak, begin niet over allerlei
andere zaken. Concentreer je op aandachtspunten die de spelers al
kennen, bijvoorbeeld uit de wedstrijdbespreking van zaterdag.
Als jouw aanwijzing betrekking heeft op meerdere spelers, dan is het
verstandig een situatieve stop in te lassen. Als slechts één speler moeite
heeft met het oplossen van een bepaalde spelsituatie, dan kun je hem
begeleidend coachen – in de oefenvorm zelf. Of juist apart van de rest,
wanneer de speler even rust heeft.