14
Techniek
Activiteiten
1. Vraag aan de begeleider aan welk project jullie projectgroep gaan werken.
2. Ga met je projectgroep bij elkaar zitten en verdeel de rollen en taken. Welke
rollen en taken er zijn, kun je vinden in paragraaf 2.6 van het Basisdocu-
ment. Nodig bij dit overleg ook je begeleider uit, zodat deze het proces kan
begeleiden.
3. Het is gebruikelijk dat de verschillende vormen van documentatie worden
vastgelegd en bewaard. Wie dat doet en hoe je dat doet, kun je vinden in het
Basisdocument in paragraaf 2.7 (Documentatie). Maak hier afspraken over
binnen je projectgroep.
4. Beleg een bijeenkomst, ook wel vergadering genoemd, en maak een stap-
penplan voor fase 1. Maak gebruik van bijlage 5a en 5b van het Basisdocu-
ment.
5. Stel d.m.v. van een brainstormsessie (zie bijlage 1, PW1b) vast welke werk-
zaamheden er uitgevoerd moeten worden om te kunnen starten met het
project.
6. Bepaal in de brainstormsessie welke deelprojecten er bij het project ‘Afleve-
ringsklaar maken’ horen.
7. Laat de notulist de notulen (zie bijlage 2, PW1b) maken en bewaar deze
in het groepslogboek.
8. Verdeel gezamenlijk de deelprojecten onder de groepsleden, zodanig dat
ieder een evenredig deel uitwerkt.
De afleveringsbeurt hangt natuurlijk af van het soort auto. Denk er daarbij aan
dat de personenauto nieuw of gebruikt kan zijn.
De werkzaamheden die hieruit voortkomen, passen prima bij de werkprocessen
en competenties voor deze fase. Die hebben vooral betrekking op het inventari-
seren en onderzoeken.
Waar zou je informatie kunnen vinden?
• Bij een autobedrijf
• In de werkplaatsinformatie op school
• In de kwalificatiedossiers Autotechnicus
• Op school bij de begeleiders
• Vakblad AM
• Internet
• Enz.
In de oriëntatiefase moet heel wat afgepraat en voorbereid worden. Er moet
werk worden verdeeld en materiaal verzameld worden. Je moet dan ook gemoti-
veerd zijn, inzet tonen en rekening houden met en kunnen luisteren naar
collega’s in de projectgroep.
Ook deze aspecten worden tijdens de opleiding steeds beoordeeld.