CZW20120059 - page 12

10
Competenties
- componenten
Kwalificerend
Prestatie-indicatoren
ONDERWIJSASSISTENT - Fase 1
voldoende
goed
onvoldoende
B Aansturen
–– instructies en aanwijzingen
geven
T
Dit betekent dat:
• je de leerlingen heldere en duidelijke instructies geeft
• je daarbij het juiste tempo en een logische volgorde hanteert
• je controleert of de uitleg begrepen is
zodat:
• de leerlingen weten wat ze moeten doen en aan het werk
kunnen.
K Vakdeskundigheid
toepassen
–– vakspecifieke mentale
vermogens aanwenden
p
Dit betekent dat:
• je een groep (groepje) leerlingen overziet
• je daarnaast oog hebt voor de individuele leerlingen
• je makkelijk onthoudt en vlot associeert tijdens het geven
van uitleg en instructie
zodat:
• de leerlingen goed geïnstrueerd aan het werk kunnen en je
het signaleert als leerlingen vastlopen.
L Materialen en
middelen inzetten
–– materialen en middelen
doelmatig gebruiken
R
Dit betekent dat:
• je materialen en middelen kiest die je nodig hebt bij de
voorbereiding
• je kostenbewust en efficiënt te werk gaat
zodat:
• je de juiste middelen inzet en je geen materialen of
middelen onnodig gebruikt.
T Instructies en
procedures opvolgen
–– instructies opvolgen
–– werken conform
veiligheidsvoorschriften
R
Dit betekent dat:
• je de voorbereiding uitvoert volgens de instructies van de
leraar/leraren/het team
• je dit doet op basis van de gemaakte afspraken en geldende
procedures
• je de veiligheidsregels hanteert en er op toeziet dat ook de
leerlingen de veiligheidsregels toepassen
zodat:
• je de voorbereiding aanpakt zoals de leraar/leraren/het team
dat wil of voorschrijft
• de leerlingen verantwoord en veilig te werk gaan.
Werkproces 2.1 Voert werkzaamheden uit t.b.v. het primaire proces
L Materialen en
middelen inzetten
–– goed zorgdragen voor
materialen en middelen
p
Dit betekent dat:
• je de materialen en middelen die je gebruikt/gaat gebruiken
controleert
• je netjes en zorgvuldig omgaat met de materialen en
middelen
zodat:
• de materialen en middelen die je inzet goed verzorgd en
compleet zijn
• er geen sprake is van verspilling.
1...,2,3,4,5,6,7,8,9,10,11 13,14,15,16
Powered by FlippingBook